Formuleren paragraaf 1

Formuleren
Zinnen correct begrenzen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Formuleren
Zinnen correct begrenzen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Zinnen begrenzen

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Hoe begrens je een zin?
  • Zet achter een zin een punt. 
 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe begrens je een zin?
  • Zet achter een zin een punt. 
  • Zet achter een vragende zin een vraagteken.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe begrens je een zin?
  • Zet achter een zin een punt. 
  • Zet achter een vragende zin een vraagteken.
  • Zet een komma tussen twee persoonsvormen.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

komma tussen pv's
Als het buiten koud is, trek ik een extra dikke jas aan.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe begrens je een zin?
  • Zet achter een zin een punt. 
  • Zet achter een vragende zin een vraagteken.
  • Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
  •  Zet een komma voor voegwoorden.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Komma voor voegwoorden
Ik trek een extra dikke jas aan, want het is koud buiten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe begrens je een zin?
  • Zet achter een zin een punt. 
  • Zet achter een vragende zin een vraagteken.
  • Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
  •  Zet een komma voor voegwoorden.
  •  Zet geen komma voor ‘en’ en ‘of’.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe begrens je een zin?
  • Zet achter een zin een punt. 
  • Zet achter een vragende zin een vraagteken.
  • Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
  • Zet een komma voor voegwoorden.
  • Zet geen komma voor ‘en’ en ‘of’.
  • Zet een uitroepreken als je extra nadruk wilt geven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voegwoorden
  • zinnen samenvoegen

  • Maar, als, omdat, doordat, terwijl, zodra

 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voegwoorden
Ik was dit weekend in Amsterdam. Ik had daar een feestje.

Ik was dit weekend in Amsterdam, omdat ik daar een feestje had.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voegwoorden
 FOUT:

Ik was dit weekend in Amsterdam.
 Omdat ik daar een feestje had.


Slide 13 - Slide

Voegwoorden verbinden zinnen tot één zin. Het tweede deel van de zin hoort bij het eerste deel.
Voegwoorden
Omdat het hier veel te warm is, zet ik het raam open.

Als het buiten koud is, trek ik een dikke jas aan.

Slide 14 - Slide

Voegwoorden verbinden zinnen tot één zin. Het tweede deel van de zin hoort bij het eerste deel.
Als het Westen graan naar Afrika stuurt, kunnen lokale boeren hun oogst niet kwijt.

waarom staat de komma hier?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

In vakanties lijkt de tijd sneller te gaan doordat je veel nieuwe dingen beleefd.

Waar moet de komma?

tussen ... en ....

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Elk stukje van een legpuzzel is uniek het past dus maar op één plek er is daardoor maar één juiste oplossing

Hoeveel zinnen staan hier?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Elk stukje van een legpuzzel is uniek. Het past dus maar op één plek. Er is daardoor maar één juiste oplossing.

Slide 18 - Slide

Hoe kun je hier 2 zinnen van maken

Neem de zin over. Zet hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
als ooit alle vraagstukken opgelost zijn valt er volgens wetenschappers niets meer te onderzoeken

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag:
Maken:         Opdracht 4,     bladzijde 231
Hoe:               Tweetallen              buurman/buurvrouw
Tijd:                10 minuten




Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk  
Opdracht 5.1    Bladzijde 231:
Maak 3 zinnen met twee persoonsvormen en een voegwoord. 


Voor maandag 20 november, 5e uur

Slide 22 - Slide

This item has no instructions