Oefenvragen Hoofdstuk 3: Grieken en Romeinen

Kennisoefening: Grieken en Romeinen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kennisoefening: Grieken en Romeinen

Slide 1 - Slide

Wat is een stadstaat (Polis)?
A
Is een stad met omliggend gebied met een eigen bestuur
B
Is een land met eigen bestuur
C
Is een dorp met omliggende gebieden met eigen bestuur
D
Is een dorp met omliggende gebieden zonder eigen bestuur

Slide 2 - Quiz

Wat hoort er niet bij de oude
grieken?
A
Iedere polis had een eigen bestuur en wetten
B
In iedere polis sprak met Grieks
C
Men vereerde dezelfde goden en
D
Iedere Griek voelde zich onderdeel van Griekenland

Slide 3 - Quiz

Wat hoort er niet bij het leven in
een Griekse stadstaat
A
De meeste mensen leefden van de handel
B
De taakverdelingen tussen de Griekse mannen en vrouwen was heel strikt
C
Meisjes trouwden vroeg en mochten niks zonder toestemming
D
Alleen jongens kregen onderwijs

Slide 4 - Quiz

Wetenschap bij de oude Grieken was
A
Verklaringen zoeken in mythen en goden.
B
Verklaringen zoeken in de natuur en onderzoek doen.
C
verklaringen zoeken in het gedrag van de Goden en leren van de mythen.
D
Verklaringen zoeken in de natuur door de mythen goed te bestuderen.

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we het centrum van de polis, waarop de tempel staat ?

Slide 6 - Open question

Gladiatoren
Democratie
Olympische spelen
Aquaduct
Rome
Athene
Romeinen
Grieken
Grieken
Romeinen
Grieken
Romeinen

Slide 7 - Drag question

Hoe verspreidde de Griekse cultuur zich niet?
A
Vestigen in kolonies
B
Handel
C
Door de Romeinen die hun eigen cultuur behielden
D
Gebieden veroveren

Slide 8 - Quiz

Wat betekent
Democratie
A
Bestuursvorm zonder koning of koningin..
B
Grieks woord voor 'het volk regeert'.
C
Bestuursvorm zonder koning of koningin.
D
Verhalen over het leven van de goden.

Slide 9 - Quiz

Wat betekent
'Volksvergadering'
A
Vergadering van burgers. Doel was stemmen over wetten en besluiten over het bestuur van de polis.
B
Bestuursvorm zonder koning of koningin.
C
De manier waarop een staat bestuurd wordt
D
De meer vruchtbare gebieden waarin de Grieken zich vestigden

Slide 10 - Quiz

Wat betekent
'Mythen'
A
Toneelstukken die slecht afliepen
B
Toneelstukken die goed afliepen en grappig waren voor het publiek.
C
Verhalen over het leven van de goden.
D
Geloven in meerdere goden

Slide 11 - Quiz

Grieken geloven in meerdere goden.

Hoe heet dat?
A
Monotheïsme
B
Orakel
C
Myrthe
D
Polytheïsme

Slide 12 - Quiz


➤Wat herken jij van de Romeinen?
(meerdere antwoorden juist) 
A
Riolering en toilet
B
Voetbalstadions en theaters
C
Flats en dakpannen
D
Bestuur (stemmen en democratie)

Slide 13 - Quiz


➤Het Romeinse rijk werd op verschillende manieren bestuurd.

Wat is de juiste volgorde? 
A
Republiek-keizerrijk-koninkrijk
B
Keizerrijk-koninkrijk-republiek
C
Koninkrijk-keizerrijk-republiek
D
Koninkrijk-republiek-keizerrijk

Slide 14 - Quiz


➤In Nederland kwam kort voor het begin van onze jaartelling een einde aan de prehistorie door





A
de verovering door de Romeinen van een deel van Nederland
B
de stichting van Romeinse nederzettingen in Nederland
C
de introductie van het schrift in Nederland door de Romeinen
D
de opbloei van de handel tussen Nederland en het Romeinse rijk

Slide 15 - Quiz


➤Welke natuurlijk grens van het Romeinse Rijk was er in Nederland?


A
het natuurgebied de Hoge Veluwe
B
de rivier de Rijn
C
de Sint Pietersberg

Slide 16 - Quiz


➤Hoe kwamen de Romeinen aan drinkwater?
A
Ze kochten flesjes water.
B
Dat kwam binnen via de riolen.
C
Dat kwam binnen via aquaducten.
D
Ieder huis had een eigen put.

Slide 17 - Quiz


➤Hoe noem je de mannen die Caesar vermoord hebben?
A
Consuls
B
Plebejers
C
Patriciërs
D
Senatoren

Slide 18 - Quiz


Gebruik de bron
Gebruik de bron
➤Wie zie je op de afbeelding?
A
soldaten in het Colosseum
B
gladiatoren in het Colosseum
C
gladiatoren in een villa
D
soldaten in een insula

Slide 19 - Quiz

Het Romeinse rijk bereikte de grootste omvang in 117 Na Chr.
Dit was in de ...
A
Koningstijd
B
Republiek
C
Keizertijd
D
Prehistorie

Slide 20 - Quiz

Wanneer kwam het Romeinse Rijk in de problemen?
A
1e eeuw n Chr
B
2e eeuw n.Chr
C
3e eeuw n.Chr
D
4e eeuw n. CHr

Slide 21 - Quiz

Binnen het Romeinse rijk waren er verschillende sociale lagen. Plaats de lagen in de goede volgorde van hoog naar laag,
Slaaf
Keizer
Elite
Proletariërs

Slide 22 - Drag question

Het Romeinse rijk werd in 395 in tweeën gesplitst in een Oost en West deel.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

De boodschap van Jezus sloeg erg aan bij de rijke Romeinen omdat hij hen een leven na de dood beloofde
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

In de bron zie je een plattegrond van het centrum van het oude Rome. Je ziet een gebied van ongeveer vijf km2. 
Er is aangegeven hoeveel badhuizen er in Rome bevonden.

➤Welke conclusie kun je daaruit trekken?
A
Romeinen gingen vaak naar een badhuis.
B
Romeinen vergaderden vaak.
C
Er woonden veel Romeinen in het oude Rome.
D
Romeinen hielden van zwemmen.

Slide 25 - Quiz


Ceasar werd vermoord en zijn zoon, Augustus, nam de macht over. De regeerperiode van keizer Augustus was een periode van vrede. 
➤Hoe wordt die vrede genoemd?




A
Pax Augustus
B
Pax Romana
C
Pax Christi
D
Pax Germanica

Slide 26 - Quiz


Gebruik de bron

➤Bij welke tijd past deze bron het best? Kies het juiste antwoord.





Gebruik de bron
A
Bij de tijd van keizer Nero, want christenen worden met rust gelaten.
B
Bij de tijd van keizer Nero, want christenen worden gestraft.
C
Bij de tijd dat het christendom staatsgodsdienst was, want christenen worden met rust gelaten.
D
Bij de tijd dat het christendom staatsgodsdienst was, want christenen worden gestraft.

Slide 27 - Quiz


➤Wat betekent het begrip staatsgodsdienst? 
A
De godsdienst van een deel van de bevolking
B
De godsdienst dat niet verplicht was in het land
C
De officiële godsdienst van een land

Slide 28 - Quiz


➤Keizer Theodosius had een droom waarin hij zich moest bekeren tot het Christendom om een veldslag te winnen. En hij won uiteindelijk de strijdt.

Wat heeft keizer Theodosius daarna gedaan?
A
Van het christendom een staatsgodsdienst maken.
B
Christenen laten vervolgens en in brand gestoken.
C
De Joden het beloofde land Israel geschonken
D
Het bevel gegeven om Jezus te kruisigen.

Slide 29 - Quiz


➤Welk begrip past bij deze omschrijving:
Grote verplaatsing van Germaanse stammen vanuit Noord- en Oost-Europa naar het Zuiden en het Westen.
A
Oost-Romeinse Rijk
B
West-Romeinse Rijk
C
Staatsgodsdienst
D
Volksverhuizing

Slide 30 - Quiz


Grieken of Romeinen?

Vreemdelingen konden burgerrecht verkrijgen in ruil voor dienst in het leger.

A
Grieken
B
Romeinen

Slide 31 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met Romanisering
A
Steeds meer Romeinen willen het leger in
B
Veroverde volkeren hebben ook het Romeinse burgerrecht
C
De versmelting van de Griekse en de Romeinse cultuur
D
Overwonnen volken nemen de Grieks-Romeinse cultuur over

Slide 32 - Quiz