AFPG-B-6 Regeling door hormonen

Medische termen vorige week
Cervix = 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Medische termen vorige week
Cervix = 

Slide 1 - Slide

Medische termen vorige week
Cervix = baarmoederhals

Slide 2 - Slide

Medische termen vorige week
Intraperitoneaal = 

Slide 3 - Slide

Medische termen vorige week
Intraperitoneaal = in de buikvliesholte

Slide 4 - Slide

Medische termen vorige week
Meiose = 

Slide 5 - Slide

Medische termen vorige week
Meiose = celdeling ten behoeve van de voortplanting

Slide 6 - Slide

Medische termen vorige week
Rectaal toucher = 

Slide 7 - Slide

Medische termen vorige week
Rectaal toucher = lichamelijk onderzoek via de anus

Slide 8 - Slide

Medische termen vorige week
Testis = 

Slide 9 - Slide

Medische termen vorige week
Testis = zaadbal

Slide 10 - Slide

Medische termen vorige week
Uterus = 

Slide 11 - Slide

Medische termen vorige week
Uterus = baarmoeder

Slide 12 - Slide

AFPG-B-6 Regeling door hormonen

Slide 13 - Slide

Hormonen
  • Hormoon is een chemische boodschapperstof
  • Hormonen worden direct aan het bloed afgegeven (interne secretie)
  • Alleen effect op cellen die er gevoelig voor zijn (doelwitcellen, doelwitorgaan)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Remmende terugkoppeling
Hormoonklier A --> Hormoonklier B --> Hormoonklier C

Remmende terugkoppeling: Hormoonklier A maakt hormoon A, hierdoor maakt hormoonklier B hormoon B, hierdoor maakt hormoonklier C het hormoon C.
Als er voldoende hormoon C is dan remt hormoon C hormoonklier A om hormonen te maken. Na verloop van tijd wordt er minder hormoon C gemaakt.



Slide 17 - Slide

Hormoonproducerende organen
  • Pijnappelklier
  • Hypofyse
  • Schildklier
  • Bijschildklier
  • Juxtaglomerulaire cellen in de nieren
  • Bijnieren
  • Eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
  • Eierstokken
  • Zaadballen
 

Slide 18 - Slide

Epifyse = pijnappelklier
Maakt hormoon melatonine: 
speelt een rol bij dag en 
nachtritme

Slide 19 - Slide

Hypofyse
Enkele hormonen:
  • Antidiuretisch hormoon: verminderd wateruitscheiding in de nieren
  • Oxytocine: op gang brengen van weeën, melkproductie, versterkt moeder-kind band
  • Groeihormoon: stimuleert de celdeling en celgroei
  • Schildklierstimulerende hormoon
  • Bijnierschorsstimulerend hormoon
  • Follikelstimulerend hormoon

Slide 20 - Slide

Hoofdstuk
Test

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Schildklier
Tri-joodthyronine en thyroxine:
stimuleert de verbranding in
de cellen waardoor de
energieproductie toeneemt,
stimuleert de eiwitaanmaak
en celgroei
Calcitonine: regelt het
calcium gehalte in het bloed

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Eilandjes van Langerhans (in pancreas)
Insuline: bloedglucose verlagend hormoon
Glucagon: bloedglucose verhogend hormoon

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Hypo / Hyper
Hypo =
Hypoglycemie =
Lage bloedsuiker

Hyper =
Hyperglycemie =
Hoge bloedsuiker

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Eierstokken
Oestrogeen: stimuleert de groei en ontwikkeling van primaire en secundaire geslachtskenmerken, lengtegroei, menstruatie
Progesteron: groei van baarmoederslijmvlies


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Zaadballen
Testosteron: stimuleert de groei en ontwikkeling van primaire en secundaire geslachtskenmerken, vorming van zaadcellen, stimuleert de eiwitaanmaak en spiergroei

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

6 medische termen, even oefenen
ADH = antidiuretisch hormoon
Diabetes Mellitus = suikerziekte
Glucagon = hormoon dat bloedglucose verhogende werking heeft
Insuline = hormoon dat bloedglucose verlagende werking heeft
Interne secretie = afgifte van hormonen aan het bloed
Hypofyse = hersenaanhangsel

Slide 33 - Slide

6 medische termen, even oefenen
ADH = 
Diabetes Mellitus = 
Glucagon = 
Insuline = 
Interne secretie = 
Hypofyse = 

Slide 34 - Slide

Huiswerk
  1. Vragen maken uit LWP.
  2. Woorden opzoeken in Quizlet.
  3. Eind van de week: vragen nakijken met antwoordmodel.
  4. Vragen en woorden leren.
  5. Volgende week: kleine toets over de vragen en docent vraagt naar medisch termen.

Slide 35 - Slide