6-3 Serie en parallelschakelingen

6-3 Serie en parallel
Wat heb je nodig? Pen, potlood geo. schrift, leerboek
(blz. 69)
5 min - Huiswerk bespreken
5 min - Lesdoelen
15 min - Uitleg:        
Serie en parallel
15 min - Oefenvragen 
5 min - Wat heb je geleerd
Zelfstandig werken
6.4
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6-3 Serie en parallel
Wat heb je nodig? Pen, potlood geo. schrift, leerboek
(blz. 69)
5 min - Huiswerk bespreken
5 min - Lesdoelen
15 min - Uitleg:        
Serie en parallel
15 min - Oefenvragen 
5 min - Wat heb je geleerd
Zelfstandig werken
6.4

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

                  Lesdoel
  • Ik weet wat het verschil is tussen een serie- en een parallelschakeling.
  • Ik weet wanneer er van een parallelschakeling gebruik gemaakt wordt.

Slide 11 - Slide

Serieschakeling
  • Alle onderdelen zitten achter elkaar in de stroomkring
  • Er is maar een route voor de elektrische stroom
  • Drie belangrijke dingen:
        - Je kan niet één lamp apart uitzetten
        - De spanning van de bron verdeelt zich over de apparaten
        - De stroomsterkte door elk lampje is even groot

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Parallelschakeling
  • Ieder apparaat zit in een aparte stroomkring.
  • De stroom kan zich opsplitsen.
  • Drie belangrijke punten:
            - Je kunt elke lamp apart uit schakelen
            - De spanning over elk apparaat is hetzelfde
            - De stroomsterkte in alle routes zijn opgeteld 
               net zo groot als de hoofdstroomsterkte.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Batterijen in serie of parallel
  • Bij batterijen in serie tel je de spanning bij elkaar op.
  • Bij batterijen in parallel blijft de spanning hetzelfde maar de batterij gaat wel langer mee.

Slide 17 - Slide

Wat is stroomsterkte
A
Hoeveelheid stroom
B
Hoeveelheid deeltjes die per seconde voorbij komen
C
De energie die deeltjes met zich mee dragen
D
De benzine in de tankautos

Slide 18 - Quiz

Wat is spanning
A
Hoeveelheid stroom
B
Hoeveelheid deeltjes die per seconde voorbij komen
C
De energie die deeltjes met zich mee dragen
D
De benzine in de tankautos

Slide 19 - Quiz

De elektrische stroom gaat altijd van de spanningsbron naar het apparaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

In de afvoerdraad is de stroom even groot als in de aanvoerdraad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Een lampje gaat pas branden als er elektronen door gaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Door een isolator kunnen geen elektronen vloeien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

In een afvoerdraad werkt een schakelaar niet, want de elektronen zijn al door het apparaat gegaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Wat is de spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 25 - Quiz

Wat is de spanning?
A
0V
B
12V
C
48V

Slide 26 - Quiz

Wat is de spanning?
A
0V
B
6V
C
12V
D
24V

Slide 27 - Quiz

Wat voor voordeel heeft een dikke batterij?
A
Het gaat langer mee
B
Het levert een hogere spanning
C
Het levert meer stroom
D
Het past in de nodige apparaten

Slide 28 - Quiz

Batterijen die in serie geschakeld zijn, leveren samen een hogere spanning dan losse batterijen.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Hoe schakel je een spanningsmeter
A
Als onderdeel in de schakeling
B
Over een onderdeel

Slide 30 - Quiz

Hoe schakel je een stroommeter?
A
Als onderdeel in de schakeling
B
Over een onderdeel

Slide 31 - Quiz

Practicum 3 (blz. 215?)

Slide 32 - Slide

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

ZELFSTANDIG WERKEN
HUISWERK:
6.3
AFSPRAKEN HUISWERK:
Dag van tevoren (voor 24:00) in de digitale methode. 

Slide 34 - Slide

Foto van je huiswerk hier inleveren

Slide 35 - Open question