2. wat leuk! - wat gezellig! - wat erg! - wat mooi!
3. gefeliciteerd - jarig - cadeau - gecondoleerd
4. Prinsjesdag - Koningsdag - Pinksteren - Kerst
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Weersverwachting
Goed smeren, water drinken en plaknachten. Dit weekend kan de temperatuur stijgen naar een tropische 30 of 31 graden. Ook na het weekend blijft het heel warm en is er op sommige plekken kans op een hittegolf.
Perfecte dagen om bijvoorbeeld naar het strand te gaan, maar smeer je goed in!
Slide 5 - Slide
Nodig iemand uit om morgen naar het zwembad te gaan.
Slide 6 - Open question
Oefening
Maak oefening 29 op bladzijde 96.
Slide 7 - Slide
Opmaat: persoonlijk voornaamwoorden
1. Onderwerp (subject): ik, hij, zij, wij
2. bezit (possessief): mijn, zijn, haar, ons/onze
3. voorwerp (object): me, hem, haar, hun/hen 4. na een voorzetsel (prepositie): me/mij, hem, haar, ze/hen
Slide 8 - Slide
........ heeft een nieuwe jas.
A
hem
B
hij
Slide 9 - Quiz
De jas is van .....
A
hem
B
hij
Slide 10 - Quiz
Zie je die vrouw? Ja, ik zie .....
A
zij
B
haar
Slide 11 - Quiz
Van wie zijn die schoenen? Die zijn van ......
A
ze
B
hun
Slide 12 - Quiz
....... heeft een nieuwe pantalon.
A
zij
B
haar
Slide 13 - Quiz
Dat is ...... pantalon.
A
zij
B
haar
Slide 14 - Quiz
Ik heb de buren gezien. Hier zijn .........
A
hem
B
ze
Slide 15 - Quiz
Ik woon op nummer 16. Zij wonen op nummer 14. Dat zijn ........... buren.
Slide 16 - Open question
Wat is zijn naam? Vraag het aan .........
A
hij
B
hem
Slide 17 - Quiz
Oefening
Meer dan 3 fouten?
Maak oefening 33 en 34 op bladzijde 316
3 fouten of minder?
Maak oefening 34 op bladzijde 316
Klaar? Verder met huiswerk voor woensdag: Nieuwsbegrip.
Slide 18 - Slide
er + telwoord
Maak een zin met er + telwoord.
Moeilijk? Maak oefening 43 op bladzijde 328
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Verwijswoorden
Hier is de blauwe broek. Hij is mooi! (object)
Wil je hem passen (subject)
Hier is het nieuwe vest. Het is groen.
Deze sneakers zijn wit. Ze zijn nieuw. We moeten ze poetsen.