1HA H2.1A

Welkom HA11
Ga zitten, pak je laptop en ga naar LessonUp
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom HA11
Ga zitten, pak je laptop en ga naar LessonUp

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je weet waarvoor som, verschil, product en quotiënt voor staan.
Je kan bewerkingen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen gebruiken bij het maken van berekeningen. 

Slide 2 - Slide

som, verschil, product en quotiënt
Som is een ander woord voor optellen.

Slide 3 - Slide

som, verschil, product en quotiënt
Som is een ander woord voor optellen.
Verschil in een ander woord voor aftrekken.

Slide 4 - Slide

som, verschil, product en quotiënt
Som is een ander woord voor optellen.
Verschil in een ander woord voor aftrekken.
Product is een ander woord voor vermenigvuldigen.

Slide 5 - Slide

som, verschil, product en quotiënt
Som is een ander woord voor optellen.
Verschil in een ander woord voor aftrekken.
Product is een ander woord voor vermenigvuldigen.
Quotiënt is een ander woord voor delen. 

Slide 6 - Slide

Product.
De getallen 3 en 8 uit het voorbeeld noemen we factoren.

Slide 7 - Slide

Som
De getallen 8 en 11 uit het voorbeeld noemen we termen.

Slide 8 - Slide

Bewerkingen
Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen zijn voorbeelden van bewerkingen. 

Slide 9 - Slide

Hoe noemen we de getallen bij de bewerking van een som?
A
factoren
B
termen

Slide 10 - Quiz

Wat is het product van 8 en 4.
A
12
B
4
C
2
D
32

Slide 11 - Quiz

wat is het verschil van 18 en 12.
A
30
B
6
C
1,5
D
216

Slide 12 - Quiz

Hoe noemen we de getallen bij een bewerking van een product?
A
factoren
B
termen

Slide 13 - Quiz

Wat is het quotiënt van 400 en 100
A
300
B
500
C
4
D
40000

Slide 14 - Quiz

Wat is de som van 19 en 0?
A
19
B
0
C
1
D
20

Slide 15 - Quiz

Mevrouw de Liefde rijdt 4 dagen in de week 30 km heen en 30 km terug. Hoeveel km legt ze in 4 dagen af?
A
60km
B
120km
C
180km
D
240km

Slide 16 - Quiz

Aan de slag.

Maak de volgende opgaven:
2, 3, 4 en 5.
blz. 58
Werken in stilte.

Je mag zachtjes overleggen.

Je mag overleggen.

Slide 17 - Slide