klas 4: vervolg leesvaardigheid (les 2, 3, 4)

Vervolg leesvaardigheid
Klas 4 
Voorbereiding SE/CE
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vervolg leesvaardigheid
Klas 4 
Voorbereiding SE/CE

Slide 1 - Slide

Wat hebben we de vorige keer opgefrist?
Opbouw: inleiding, kern, slot
Onderwerp
Deelonderwerp
Hoofdgedachte
Functies van afbeeldingen
(aandacht trekken, extra inhoud toevoegen, verduidelijking)

Slide 2 - Slide

Les 2: vervolg leesvaardigheid
Boek en schrift open.

Nakijken vraag 1 t/m 5 
Daarna: maken
opdracht 2 op blz. 15+16 > vraag 6,7,8 en 10,11,12

Slide 3 - Slide

nakijken opdr. 2
1 Taalgebruik
2 Met welke taal bereiken de makers hun doelgroep? Duidelijke taal, Toon
3 C Hoe maken nieuwsmedia voor jongeren nieuws toegankelijk voor jongeren?
4 ‘Indrukwekkend nieuws zullen we niet versterken door stemverheffing en superlatieven’
5 Woordkeus, toon, formulering en perspectief



Slide 4 - Slide

Aan het werk
maak vraag 6, 7, 8
maak vraag 10, 11, 12
timer
10:00

Slide 5 - Slide

nakijken opdr. 2
6 Eerste zin is een afsluitende, samenvattende, concluderende zin Alle media die voor jongeren werken ..
7 Basisregels of algemene regels die je meestal kunt toepassen of waarvan men uitgaat.
8 C bij teksten die iets uitleggen bij journaalbeelden 
10  C gebruik verkleinwoorden,  F gebruik uitdrukkingen, G geen vloeken en scheldwoorden, gebruik vage begrippen.
11 C Vind jij het leren van een vreemde taal ook moeilijk?
12 C schaven aan teksten

Slide 6 - Slide

Maak opdracht 3
Maak opdracht 3 samen!
(je maakt eigenlijk een lijstje met schrijftips voor jezelf...)
timer
10:00

Slide 7 - Slide

nakijken opdr. 3
1 alinea 14
2 C op mensen die het tijdschrift Onze Taal lezen en geïnteresseerd zijn in taalgebruik
1 gebruik actieve zinnen
2 maak geen lange zinnen
3 gebruik eenvoudige woorden
4 gebruik geen verkleinwoorden
5 leg moeilijke begrippen uit met eenvoudige synoniemen
6 gebruik geen beeldspraak
7 gebruik geen scheldwoorden en vloek niet

Slide 8 - Slide

nakijken opdr. 3
8 stel geen suggestieve vragen
9 gebruik niet te veel informatie in een keer
10 zorg ervoor dat de tekst goed is opgebouwd
11 gebruik geen modewoorden of straattaal woorden of jongerentaal
12 wees zuinig met komma’s
13 spreek lezers rechtstreeks aan
14 vermijd altijd een afstandelijke toon

4 Direct aanspreken met je doet het Jeugdjournaal niet vaak. (al. 11) Anders dan bij kijkers naar het Jeugdjournaal worden de lezers van de bladen in de artikelen heel vaak direct aangesproken. (al. 13)

Slide 9 - Slide

nakijken opdr. 3
8 stel geen suggestieve vragen
9 gebruik niet te veel informatie in een keer
10 zorg ervoor dat de tekst goed is opgebouwd
11 gebruik geen modewoorden of straattaal woorden of jongerentaal
12 wees zuinig met komma’s
13 spreek lezers rechtstreeks aan
14 vermijd altijd een afstandelijke toon

4 Direct aanspreken met je doet het Jeugdjournaal niet vaak. (al. 11) Anders dan bij kijkers naar het Jeugdjournaal worden de lezers van de bladen in de artikelen heel vaak direct aangesproken. (al. 13)

Slide 10 - Slide

En nu even oefenen...

Slide 11 - Slide

De functie van een afbeelding is:
A
extra informatie geven
B
tekst aantrekkelijker maken
C
je ziet snel waar een tekst over gaat
D
alle drie de genoemde antwoorden

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
extra informatie toevoegen
B
leuker maken

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
leuker maken
B
informatie toevoegen

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
aantrekkelijker maken
D
verduidelijken

Slide 15 - Quiz

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
aandacht trekken
B
verduidelijken
C
leuker maken
D
informatie toevoegen

Slide 16 - Quiz

Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst

Slide 17 - Quiz

Aanleiding.
Wat is de aanleiding voor de tekst betekent .....
A
Het begin van de tekst.
B
Wie heeft de tekst geschreven?
C
Hoe je de tekst moet lezen.
D
Waardoor wilde de schrijver de tekst schrijven?

Slide 18 - Quiz

Klaar voor nu. Hèhè

Slide 19 - Slide

Huiswerk:
-verder werken aan PTA-opdracht feit & fictie. Zijn je vragen al goedgekeurd?

Slide 20 - Slide

Maandag 23 januari
  • Ga naar blz. 18 van je lesboek.
  • Noteer in je schrift blz 18, opdracht 4.
  • Gezamenlijk lezen tekst 4 blz 19
  • Maken opdracht 4 & 5 blz 18, 19
  • Let op: vraag 3, opdracht 5: Let op de tussenkopjes in tekst 3
  • 20 minuten! Op tijd werken
timer
1:00

Slide 21 - Slide

 nakijken opdr. 4
Opdracht 4
1 Dat er weinig jongeren naar het NOS Journaal kijken. Ook goed: jongeren aanspreken en het Journaal voor iedereen toegankelijk houden.
2 De medewerkers van de NOS / de hoofdredacteur van NOS Journaal.
3 Betekent niet letterlijk: het nieuws leuker maken. Figuurlijk heeft het woord de betekenis van aantrekkelijker en interessanter presenteren of vormgeven.
4 Alle lagen van de bevolking bedienen: hoog- en laagopgeleid, oud en jong.
5 2 voegt een extra inhoudselement aan de tekst toe.
6 Gaat in beide gevallen om grote hoeveelheid lezers en kijkers trekken en bereiken voor nieuws
7 A een conclusie trekken (te zien aan de woordgroep 'in elk geval.'

Slide 22 - Slide

nakijken opdr. 5
Opdracht 5*
1 Expeditie Robinson, reality-tv
2 Nee, want het aandeel is niet in cijfers terug te vinden.
3 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
   1. Gebruik aantrekkelijke filmpjes, cartoons of illustraties om nieuws toe te lichten.
   2. Gebruik niet allemaal uitdrukkingen die jongeren niet kennen.
   3. Zorg voor veel afwisseling van het nieuws: negatief en positief.
   4. Breng vooral ook nieuws dat voor de toekomst van jongeren interessant is.
   5. Zorg ervoor dat nieuws ook altijd een beetje hoop geeft.

Slide 23 - Slide

EIGEN WERKTIJD FEIT-FICTIE
Interview geregeld?
Opdracht duidelijk?
bronnen verwerkt?
IN CLASSROOM: verwerkingsdocument (presentatie)

Slide 24 - Slide

Afsluiting
Vraag van vandaag: Welke functie kan een afbeelding of illustratie bij een tekst hebben?



Huiswerk:
-verder werken aan PTA-opdracht feit & fictie. 
-

Slide 25 - Slide

Vrijdag 27 januari
LEZEN: signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 26 - Slide