Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord & herhaling deze, die, dit, dat - H1B - 18-03-24

Nederlands 

18-03-2024

Persoonlijk voornaamwoord & bezittelijk voornaamwoord 

H1B
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Nederlands 

18-03-2024

Persoonlijk voornaamwoord & bezittelijk voornaamwoord 

H1B

Slide 1 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45:    landen & 10 min lezen
  • 11:45:                 mededelingen
  • 11:45 - 11:50:    entree - ticket
  • 11:50:                 lesdoelen
  • 11:50 - 12:05:    instructie §8 pers. vnw 
  • 12:05 - 12:15:    oefenen
  • 12:10 - 12:20:    instructie §8 bez. vnw
  • 12:20 - 12:30:    oefenen 
  • 12:45:                 exit- ticket & afsluiting
  • 12:50:                 einde les  

Slide 2 - Slide


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Mededelingen
  • Vrijdag: mini- SO over §3: verwijzen met die, dit, deze, dat (p. 234) 
  • Dus: maak het HW (zie straks op Magister) zodat je kunt oefenen; ik zal er ook antwoorden bij zetten!  

Slide 4 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45:     landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 11:50:     entree - ticket
  • 11:50:                 lesdoelen
  • 11:50 - 12:00:    instructie §8 pers. vnw
  • 12:00 - 12:10:    oefenen
  • 12:10 - 12:20:     instructie §8 bez. vnw
  • 12:20 - 12:30:    oefenen
  • 12:30 - 12:40:    herhaling §3 aanw. vnw
  • 12:45:                 exit- ticket & afsluiting
  • 12:50:                 einde les  

Slide 5 - Slide

Bedenk een zin waar zowel een hulpwerkwoord (hww) als een zelfstandig werkwoord (zww) in zit
EN geef aan welk werkwoord het hww en welk werkwoord het zww is.
timer
1:50

Slide 6 - Open question

Agenda
11:30 - 11:45:   landen & 10 min lezen
11:45 - 11:50:   entree - ticket
11:50:                lesdoelen
11:50 - 12:00:   instructie §8 pers. vnw
12:00 - 12:10:   oefenen
12:10 - 12:20:   instructie §8 bez. vnw
12:20 - 12:30:   oefenen
12:30 - 12:40:   herhaling §3 aanw. vnw
12:45:                exit- ticket & afsluiting
12:50:                einde les  

Slide 7 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan ik een persoonlijk voornaamwoord in een zin herkennen en aanwijzen. 
  • Aan het einde van de les kan ik een bezittelijk voornaamwoord in een zin herkennen en aanwijzen.

Slide 8 - Slide

Agenda
11:30 - 11:45:   landen & 10 min lezen

11:45 - 11:50:   entree - ticket
11:50:               lesdoelen
11:50 - 12:05:  instructie §8 pers. vnw
12:05 - 12:15:  oefenen
12:15 - 12:25:  instructie §8 bez. vnw
12:25 - 12:35:  oefenen
12:45:               exit- ticket & afsluiting
12:50:               einde les  

Slide 9 - Slide

§8 - pers. vnw & bez. vnw
  • Pak je schrift
  • Pak een pen
  • De datum vandaag is: 18-03-2024 
  • Doe het boek open op pagina 218

Slide 10 - Slide

Woordsoorten
  • Onderdeel van het SO woordsoorten op 12 april.
  • Welke andere woordsoorten hebben we nog meer geleerd?
  • §2: zn & lw
  •                      zelfstandig naamwoord & lidwoord
  • §4: bn & st. bn
  •                      bijvoeglijk naamwoord & stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • §6: hww & zww
  •                      hulpwerkwoord & zelfstandig werkwoord
  • §10: vz
  •                      voorzetsel

Slide 11 - Slide

§8: voornaamwoorden
  • Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen, zonder die met name te noemen.
  • Voornaamwoorden komen dus in feite ‘in de plaats van’ een zelfstandig naamwoord.
Bijv.: haar in plaats van ‘Andrea': 
Heb je Andrea nog gezien gisteren?
Heb je haar nog gezien gisteren?  
of 
het in plaats van 'die som': 
Ik begrijp die som!
Ik begrijp het!
Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden.

Jullie leren dit jaar het:
Persoonlijk voornaamwoord
en het:
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Slide

§8 - persoonlijk voornaamwoord - pers. vnw
Persoonlijke voornaamwoorden 
verwijzen naar mensen, dieren of 
dingen;
--> Zonder dat je die specifiek 
benoemt: ik, jou, zij, hen, 
hem, etc.


Bijv.: haar in plaats van ‘Andrea':
Heb je Andrea nog gezien gisteren?
Heb je haar nog gezien gisteren?
of
het in plaats van 'die som':
Ik begrijp die som!
Ik begrijp het!


Slide 13 - Slide

§8 - persoonlijk voornaamwoord - 
pers. vnw




  • De vorm hangt af van:
- de ‘persoon’: 
Als je over jezelf praat, gebruik je de 1ste persoon.
Als je iemand anders aanspreekt, gebruik je de 2e persoon.
Als je over andere mensen, dieren of dingen spreekt, gebruik je de 3e persoon.

Slide 14 - Slide

§8 - persoonlijk voornaamwoord - pers. vnw
  • De vorm hangt af van:
- de 'functie in de zin':
Als het voornaamwoord het onderwerp 
van de zin is, is de vorm soms anders 
dan wanneer het geen onderwerp is.

Ik                              heb een nieuwe i-Pad. 
Ow + pers. vnw

Die i-Pad  is van    mij!
Ow                            pers. vnw  

Slide 15 - Slide

Agenda
11:30 - 11:45:   landen & 10 min lezen

11:45 - 11:50:   entree - ticket
11:50:               lesdoelen
11:50 - 12:05:  instructie §8 pers. vnw
12:05 - 12:15:  oefenen
12:15 - 12:25:  instructie §8 bez. vnw
12:25 - 12:35:  oefenen
12:45:               exit- ticket & afsluiting
12:50:               einde les  

Slide 16 - Slide

Even oefenen...
  • lees de tekst "Hij/zij/hen/huh? Dit is waarom mensen melden hoe je ze moet noemen" eerst even door; 
  • Begin daarna weer bij het begin van de tekst en arceer zoveel mogelijk persoonlijke voornaamwoorden die je in de tekst tegenkomt;
  • Degene die alle persoonlijke voornaamwoorden heeft gevonden of degene die er het dichtstbij zit, wint een prijsje :) 
  • Doe dit zelfstandig
  • Je krijgt 5 minuten de tijd: succes!    
timer
5:00

Slide 17 - Slide

En de prijs gaat naar...

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

In totaal: 80 pers. vnw

Slide 22 - Slide

Agenda
11:30 - 11:45:   landen & 10 min lezen

11:45 - 11:50:   entree - ticket
11:50:               lesdoelen
11:50 - 12:05:  instructie §8 pers. vnw
12:05 - 12:15:  oefenen
12:15 - 12:25:  instructie §8 bez. vnw
12:25 - 12:35:  oefenen
12:45:               exit- ticket & afsluiting
12:50:               einde les  

Slide 23 - Slide

§8: bezittelijke voornaamwoorden- bez. vnw
Woorden als mijn, jouw, uw en zijn zijn bezittelijke voornaamwoorden
  • ‘Dat is mijn fiets’ 
  • ‘Vergeet jouw/uw tas niet!’
  • 'Ik houd van de herfst en zijn kleuren.’

Bezittelijke voornaamwoorden geven aan 
dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier, ding 
of instantie en een zelfstandig naamwoord. 
In mijn fiets is iemand bijvoorbeeld eigenaar van een fiets. 
In jouw tekening kan jouw verwijzen naar de maker van de tekening.
Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden.

Jullie leren dit jaar het:
Persoonlijk voornaamwoord
en het:
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 24 - Slide

Agenda
11:30 - 11:45:   landen & 10 min lezen

11:45 - 11:50:   entree - ticket
11:50:               lesdoelen
11:50 - 12:05:  instructie §8 pers. vnw
12:05 - 12:15:  oefenen
12:15 - 12:25:  instructie §8 bez. vnw
12:25 - 12:35:  oefenen
12:45:               exit- ticket & afsluiting
12:50:               einde les  

Slide 25 - Slide

Even oefenen...
  • Bekijk de tekst "Hij/zij/hen/huh? .... noemen" weer; 
  • Begin weer bij het begin van de tekst en arceer nu (met een andere kleur) zoveel mogelijk bezittelijke voornaamwoorden die je in de tekst tegenkomt;
  • Degene die alle bezittelijke voornaamwoorden heeft gevonden of degene die er het dichtstbij zit, wint ook een prijsje :) 
  • Doe dit weer zelfstandig
  • Je krijgt 5 minuten de tijd: succes!    
timer
5:00

Slide 26 - Slide

En de prijs gaat naar...

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

In totaal: 14 bez. vnw

Slide 31 - Slide

Agenda
11:30 - 11:45:   landen & 10 min lezen

11:45 - 11:50:   entree - ticket
11:50:               lesdoelen
11:50 - 12:05:  instructie §8 pers. vnw
12:05 - 12:15:  oefenen
12:15 - 12:25:  instructie §8 bez. vnw
12:25 - 12:35:  oefenen
12:45:               exit- ticket & afsluiting
12:50:               einde les  

Slide 32 - Slide

Lesdoelen behaald?
  • Aan het einde van de les kan ik een persoonlijk voornaamwoord in een zin herkennen en aanwijzen.
  • Aan het einde van de les kan ik een bezittelijk voornaamwoord in een zin herkennen en aanwijzen.

Slide 33 - Slide

Leg in je eigen woorden uit waar je een persoonlijk voornaamwoord voor gebruikt en waar je een bezittelijk voornaamwoord voor gebruikt.

Slide 34 - Open question

Benoem het pers. vnw en het bez. vnw in deze zin:

Onze docent hoopt dat wij vandaag heel veel geleerd hebben.

Slide 35 - Open question

Tot vrijdag!! 
Let op: 
  • Vrijdag: mini- SO over §3: verwijzen met die, dit, deze, dat (p. 234)
  • Dus: maak het HW (zie straks op Magister) zodat je kunt oefenen; ik zal er ook antwoorden bij zetten!  

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide