§8: bezittelijke voornaamwoorden- bez. vnw
Woorden als mijn, jouw, uw en zijn zijn bezittelijke voornaamwoorden- ‘Dat is mijn fiets’
- ‘Vergeet jouw/uw tas niet!’
- 'Ik houd van de herfst en zijn kleuren.’
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan
dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier, ding
of instantie en een zelfstandig naamwoord.
In mijn fiets is iemand bijvoorbeeld eigenaar van een fiets.
In jouw tekening kan jouw verwijzen naar de maker van de tekening.