Wiskunde 1ste jaar G12 + G13 + G14 + G15

• Wiskunde
• Secundair onderwijs

Wiskunde 1ste jaar

G12 + G13 + G14 + G15

Op welke 3 manieren kan je een rationaal getal noteren?

Met welke letter korten
we rationale getallen af?

1,2 is een voorbeeld van ...

1. N
2. Z
3. Q

is een voorbeeld van ...

​5​​15​​

1. N
2. Z
3. Q

Q ... Z

1. 
2. 

N ... Q

1. 
2. 

Noteer als een basisbreuk.
Een breuk noteer je als 2/3.

​75​​45​​

Noteer als een basisbreuk.
Een breuk noteer je als 2/3.

​63​​49​​

Noteer als een basisbreuk.
Een breuk noteer je als 2/3.

​84​​28​​

Noteer als een basisbreuk: 32%
Een breuk noteer je als 2/3.

Noteer als een basisbreuk: 125%
Een breuk noteer je als 2/3.

Noteer als een basisbreuk: 4,2
Een breuk noteer je als 2/3.

Noteer als een basisbreuk: 0,62
Een breuk noteer je als 2/3.

Rond af op een tiende: 94,425

Rond af op een honderdste: 55,368

Rond af op een tiende: 2,97

Welke periode herken je in dit kommagetal? 0,77...

Welke periode herken je in dit kommagetal? 9,58701701701...

Zet volgende breuk om
naar een decimaal getal.

​300​​120​​

Zet volgende breuk om
naar een decimaal getal.

​8​​3​​

In een klas zitten 25 leerlingen. 4 leerlingen dragen een bril. Hoeveel procent is dat van de klas?

Op 20 dagen regent het 6 dagen. Hoeveel dagen was het droog? Druk je antwoord uit in procent.

Bereken:
van 36 is

​4​​3​​

Bereken:
van een dozijn is

​6​​5​​

Bereken:
van ... is 18

​10​​9​​

Bereken:
van ... is 33

​8​​3​​

Noteer als een basisbreuk:

Noteer als een procent:

Een gsm kost 275 euro.
Je krijgt 10% korting bij aankoop.
Hoeveel moet je nog betalen?

Een wasmachine kost 499 euro.
Je moet nog 21% BTW betalen.
Hoeveel moet je nog betalen?

Oefenen maar! ☺

Noteer als een basisbreuk.
Een breuk noteer je als 2/3.

​48​​64​​

Noteer als een basisbreuk: 84%
Een breuk noteer je als 2/3.

Rond af op een duizendste: 17,41253

Bereken: een maand is ... van een jaar
Een breuk noteer je als 2/3.

Welke periode herken je in dit kommagetal? 7,81111111...

Z ... Q

1. 
2. 

In een snoepzak zitten 18 snoepjes. Je eet er 4. Welk deel van de zak heb je opgegeten? Noteer in een basisbreuk.

Noteer als een basisbreuk.
Een breuk noteer je als 2/3.

1,34

Bereken:
van 44 is

​11​​10​​