4.1 Van stad tot wereldrijk

Het Romeinse Rijk


§4.1 A| Van stadstaat tot wereldrijk
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Het Romeinse Rijk


§4.1 A| Van stadstaat tot wereldrijk

Slide 1 - Slide

Tijd van Grieken en Romeinen
3000 v.Chr - 500 na Chr.
* de oudheid

Slide 2 - Slide

Beeldkenmerk
Op de voorgrond zie je een Griekse tempel en op de achtergrond een Latijnse tekst. Samen symboliseren ze de Grieks-Romeinse cultuur, die zich over Europa heeft verspreid.
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat . (democratie + wetenschap)
  • §3.1 De Griekse wereld
  • §3.2 Het bestuur van de polis
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
  • §3.3 Geloven en weten
  • §3.4 Strijden of sporten
  • §3.5 Griekse kunst
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde . (Romeins wereldrijk)
  • §4.1 Van stad tot wereldrijk
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest- Europa (romanisering Europa)
  • §4.5 Romeinen, Germanen en Kelten
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten (de eerste christenkeizers)
  • §4.4 De opkomst van het Christendom

Slide 3 - Slide

timer
1:30
Romeinen

Slide 4 - Mind map

Welke kaart is de kaart van het Romeinse rijk?

Slide 5 - Drag question

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe Rome eerst werd bestuurd
  • Hoe Rome gebieden ging veroveren
  • Hoe Rome een wereldrijk werd en hoe het rijk werd bestuurd

Slide 6 - Slide

De Romeinse republiek
Rome was tot 509 v.C. een stadstaat met een wrede koning (monarchie)
De koning werd weggejaagd en Rome werd een republiek
De republiek werd bestuurd door de adel
Zij namen besluiten in de senaat
Twee gekozen consuls voerden het bestuur uit.
Een staat zonder koning
Vergadering met mannen uit aanzienlijke Romeinse families

Slide 7 - Slide

Romeinse veroveringen
Met hun sterke leger kon Rome andere stadstaten onderwerpen
De bewoners mochten dit gebied vaak zelf blijven besturen
Ze moesten dan wel belasting betalen en soldaten leveren
Hiermee konden de Romeinen hun leger nog sterker maken
In de macht krijgen, veroveren

Slide 8 - Slide

Zet de gebieden en bijbehorende kaarten op de juiste plaats (pagina 75&76)
700 v.C.
264 v.C.
218 v.C.
44 v.C.
Kaart
Kaart
Kaart
Kaart
Rome
Italië
Spanje & Griekenland
Afrika & Frankrijk

Slide 9 - Drag question

Filmpje
Het Romeinse leger

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

Romeinse provincies
Door de veroveringen werd Rome enorm groot
Om het beter te besturen werd het opgedeeld in provincies
In elke provincie was een gouverneur de baas met 4 taken:

Bevolking belasting laten betalen
1
Hij was de rechter (rechtspraak)
2
Bevel voeren over het leger in de provincie
3
Samen met ambtenaren zorgen voor orde en veiligheid
4

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Wat:
- Lezen §4.1 (blz. 74 & 75) tot en met het kopje 'Oorlog met Carthago'.
- maken opdracht 1-2-4-5 (blz. 97 & 98).
Hulp: Eerst boek, dan docent

Slide 13 - Slide

  • Rome had tot 509 v. Chr een koning. Daarna was het een staat zonder koning.
  • een
  • een groep (het senaat van mannen uit aanzienlijke families) had de meeste macht.
  • helm, zwaard. schild & harnas
  • Ze hadden een goed georganiseerd en goed bewapend leger.
  • Ze wilden buit.
  • Ze kregen de meeste buit en werden beroemd.
  • Een zege die zoveel moeite kost dat hij tot verzwakking leidt.

Slide 14 - Slide

  • Die lieten ze bouwen op werven van Griekse steden in Zuid-Italië.
  • De Romeinen hadden een grote vloot.

Slide 15 - Slide

Het Romeinse Rijk


§4.1 B| Van stadstaat tot wereldrijk

Slide 16 - Slide

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe burgeroorlogen leidden tot het ontstaan van het keizerrijk
  • Hoe keizers zorgen voor vrede in het rijk

Slide 17 - Slide

Burgeroorlogen
Legeraanvoerders waren jaren met soldaten op pad en betaalden hen
Soldaten waren dan ook trouw aan hun leiders
Legerleiders werden dus steeds machtiger
Sommigen gingen zich verzetten tegen de senaat, dit leidde tot oorlog
Zo'n oorlog binnen een staat is een burgeroorlog

Slide 18 - Slide

Julius Caesar
Eén van deze legeraanvoerders was Julius Caesar
Hij had Frankrijk, België en Zuid-Nederland veroverd
Hij werd in 44 v.C. dictator (tiran), maar werd vermoord door vijanden in de senaat

Slide 19 - Slide

Filmpje
De Rubicon

Slide 20 - Slide

3

Slide 21 - Video

01:40
Wat is een burgeroorlog?

Slide 22 - Open question

02:03
Waarom waren de soldaten trouw aan Caesar en niet de senaat?

Slide 23 - Open question

02:23
Waarom wilde Caesar rode schoenen?
A
Dat vond hij mooi
B
Dat was een teken van rijkdom
C
Dan leek hij een koning
D
Dan viel hij meer op

Slide 24 - Quiz

Filmpje
De moord op Caesar

Slide 25 - Slide

0

Slide 26 - Video

Keizer Augustus
Na Caesars dood kwam er weer een burgeroorlog
Deze werd gewonnen door Octavianus, Caesars achterneef
Hij kreeg de titel Augustus (de verhevene)
Hij maakte een eind aan de republiek en werd in 27 v.C. de eerste keizer
Hij stond als een god boven de mensen, hij was verheven
Rome was nu een keizerrijk. De keizer had alle macht en was een soort van koning.

Slide 27 - Slide

Pax Romana
Betekent: Romeinse vrede
Romeinse keizers breidden het rijk uit
Het rijk had natuurlijke grenzen die werden bewaakt door legioenen
Zo was er 200 jaar vrede binnen het rijk

Slide 28 - Slide


Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij was een slechte keizer
B
Hij werd te machtig
C
Hij had de keizer beledigd
D
Hij had een veldslag verloren

Slide 29 - Quiz


Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 30 - Quiz


Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz


Wat betekent de titel 'Augustus'
A
De verhevene
B
Dictator voor het leven
C
Keizer van het Romeinse rijk
D
Redder van de Republiek

Slide 32 - Quiz

Aan de slag
Wat:
- Lezen §4.1 (blz. 76-77) "Het Romeinse wereldrijk" tot en met "Romeinse vrede"
- maken opdracht 7-9-10-11 (blz. 98-99-100).
Hulp: Eerst boek, dan docent

Slide 33 - Slide

  • imperium
  • rijk
  • Europa
  • Azië
  • Afrika
  • Om aan het werk te zetten (als dwangarbeider).
  • Deze gebieden werden Romeinse provincies bestuurd door Romeinse gouverneurs.

Slide 34 - Slide

  • Vercingetorix geeft wapens aan Caesar.
  • bron 4
  • bron 3
  • bron 4
  • bron 3
  • A & B

Slide 35 - Slide

  • legeraanvoerders (generaals) met hun soldaten
  • De moordenaars hoopten dat de senaat zijn macht terugkreeg.
  • Octavianus kreeg alle macht in handen. De senaat had niets meer te vertellen.
  • Octavianus gebruikte als titel de naam Caesar, waarvan 'keizer' is afgeleid. Hij en zijn opvolgers worden daarom keizer genoemd.

Slide 36 - Slide

  • Er was rust, orde en vrede.
  • Legioenen bewaakten de grenzen. Via verharde wegen konden ze snel worden verplaatst naar plaatsen waar gevaar dreigde.
  • Twee eeuwen.

Slide 37 - Slide