H4 Rechtsvormen

Rechtsvormen, doelen en bestaansvoorwaarden
Kenmerken van de rechtsvormen noemen mbt:
  • continuïteit
  • financiering
  • juridische aansprakelijkheid
  • belastingen
  • leiding
  • besluitvorming
  • zeggenschap
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Rechtsvormen, doelen en bestaansvoorwaarden
Kenmerken van de rechtsvormen noemen mbt:
  • continuïteit
  • financiering
  • juridische aansprakelijkheid
  • belastingen
  • leiding
  • besluitvorming
  • zeggenschap

Slide 1 - Slide

Welke rechtsvorm ken je?

Slide 2 - Open question

Welke rechtsvormen zijn rechtspersonen?

Slide 3 - Open question

Welke rechtsvormen streven niet naar winst?

Slide 4 - Open question

Wie heeft de dagelijkse leiding bij een NV?

Slide 5 - Open question

Noem bij elke rechtsvorm de belasting die over de winst wordt betaald.

Slide 6 - Open question

Wat is het verschil bij financiering tussen een eenmanszaak en een NV?

Slide 7 - Open question

Noem 3 manieren van financiering bij een vereniging.

Slide 8 - Open question

Wat is het verschil in aansprakelijkheid bij een natuurlijk persoon en een rechtspersoon

Slide 9 - Open question

absoluut: 100.000 euro aan omzet
relatief: marktaandeel (dus tov een ander bedrijf)
verschil absolute omvang en relatieve omvang van een organisatie:

Slide 10 - Slide

Noem een verschil tussen een vereniging en een stichting

Slide 11 - Open question

Het hoogste orgaan van een vereniging is:
A
Het dagelijks bestuur
B
De algemene vergadering van aandeelhouders
C
De algemene ledenvergadering
D
De voorzitter

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?
A
Als een bedrijf in surseance zit kunnen schuldeisers hun geld opeisen
B
Bij surseance geldt het reguliere ontslagrecht
C
Bij een faillissement krijgen de klanten als eerste hun geld terug als ze een aanbetaling hebben gedaan.
D
Bij een faillissement moet de rechter de arbeidsovereenkomsten beëindigen.

Slide 13 - Quiz

Een wettelijke oprichtingseis voor het oprichten van een bv is het opstellen van statuten.
Noem nog een andere wettelijke oprichtingseis die gesteld wordt aan het oprichten van een bv

Slide 14 - Open question

Grote bv’s en nv’s hebben diverse organen die de uitoefening van de organisatie mogelijk maakt, zoals de Raad van Commissarissen, Algemene Vergadering van Aandeelhouders, Raad van Bestuur, ondernemingsraad en een algemeen bestuur.
Welk van bovengenoemde organen heeft de hoogte macht in een bv of nv?

Slide 15 - Open question

Naast het kunnen aantrekken van een groter vermogen is er nog een andere reden om voorkeur te hebben voor een NV boven een BV. Welke reden is dit?

Slide 16 - Open question

Geen leden
Hoogste macht ligt bij AGV
Hoogste macht ligt bij bestuur
bestuur kan zichzelf benoemen (coöptatie)
Bestuur wordt benoemt door leden
wel leden
stichting
Vereniging

Slide 17 - Drag question