KB3 - 2 oktober 2024

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Welcome!

Have a seat and keep your phones in your bag!

Leerdoelen van deze les

• Het toepassen van de past simple in een zin
• Het leren van het verschil tussen much en many
• Klokkijken in het Engels
• Het gebruiken van ordinal numbers (rangtelwoorden)
• De datum in het Engels vertellen
• Het gebruiken van relative pronouns (who en which)

Past simple (de verleden tijd)

• Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd: werkwoord + -ed

(to walk, walked)

• Werkwoorden die eindigen op -e: + -d

(to share, shared)

• Werkwoorden op medeklinker + -y: medeklinker + -ied

(to try, tried)

• Werkwoord op korte klinker: medeklinker verdubbelen + -ed

(to plan, planned)

Fill in the gap using the past simple:
"She ___ (work) at the supermarket last Saturday."

1. works
2. worked
3. working
4. work

Fill in the gap using the past simple:

"She ___ (live) in London for two years."

1. lived
2. was living
3. lives
4. living

Fill in the gap using the past simple:

"They ___ (try) to solve the puzzle last night."

1. tries
2. tried
3. tryed
4. trying

Fill in the gap using the past simple:

"She ___ (plan) the party all by herself."

1. plans
2. planned
3. planning
4. plan

Much / many

• Much gebruik je bij woorden in het enkelvoud, of als je ze niet kunt tellen

(much time, much interest, much homework)

• Many gebruik je bij woorden in het meervoud, of als je ze kan tellen

(many books, many chairs, many friends)

Much of many?
"Our dog doesn't drink ___ water."

Much of many?
"I love books with ___ pictures."

Much of many?
"How ___ keys does a keyboard have?"

Much of many?
"You don't use ___ sugar, do you?"

Klokkijken

• Hele uren : o'clock
• Voor 12 uur 's middags: am
• Na 12 uur 's middags: pm

• Minutenwijzer tussen 12 en 6: past
• Minutenwijzer tussen 6 en 12: to

What's the time?

What's the time?

What's the time?

What's the time?

Ordinal numbers (rangtelwoorden)

• Rangtelwoorden geven een volgorde aan: eerste, tweede, derde, etc.
• Bijna alle getallen krijgen th aan het eind, behalve de eerste drie: first, second, third
• Bij rangtelwoorden zoals eenentwintigste of drieëndertigste, voeg je een - toe.

(twenty-first, thirty-third)

Vertaal het volgende rangtelwoord van het Nederlands naar het Engels:

zevende

Vertaal het volgende rangtelwoord van het Nederlands naar het Engels:

negenentwintigste

Vul het juiste Engelse rangtelwoord in de zin:

Today is my ______ birthday. (vierde)

Vul het juiste Engelse rangtelwoord in de zinnen:

This is my ______ time visiting London. (eenentwintigste)

Days, months en dates

• De dagen van de week en maanden van het jaar schrijf je altijd met een hoofdletter

(Today it is Wednesday, the second of October.)

Schrijf de datum in het Engels:
woensdag 2 oktober

Schrijf de datum in het Engels:
zaterdag 15 april

Schrijf de datum in het Engels:
maandag 28 december

Schrijf de datum in het Engels:
zondag 14 augustus

Relative pronouns (who en which)

Who of which gebruik je om meer details te geven over het woord  waar het bij hoort.

• Who gebruik je bij personen

(The woman who lives next door has a cute dog.)

• Which gebruik je bij dingen en bij dieren

(The cake which you made was delicious!) 

(The dog, which has a fluffy coat, loves to play in the park.)

Vul het juiste voornaamwoord in:

The teacher ______ helps us with our homework is very kind.

Vul het juiste voornaamwoord in:

I have a cat ______ loves to play with yarn.

Vul het juiste voornaamwoord in:

The students ______ passed the exam were very happy.

Vul het juiste voornaamwoord in:

The book ______ I borrowed from the library is fascinating.

Thanks for your attention!

Do you have any questions or feedback?