Wohin geht ihr? Nach Hause? Waar gaan jullie heen? Naar huis?
Welche Hobbys hast du? Welke hobby's heb je?
Warum bist du so spät? Waarom ben je zo laat?
Woher kommst du? Aus Deutschland? Waar kom je vandaan? Uit Duitsland?
Wie heißt du?
Hoe heet je?
Wo wohnst du? Waar woon je?
Wann kommst du? Wanneer kom je?
Wer ist das? Wie is dat?
Was ist deine Handynummer? Wat is je mobiele nummer?