Maandag 27 maart 2023

Maandag 27 maart 2023
08.30 - 09.10  uur 
Hoe was het weekend? 
Lezen in je leesboek
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.10 - 10.10 uur 
Woordenschat thema Overtuigen
12.40 - 13.00 uur
spreekwoorden
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.00 - 14.00 uur
rekenen

10.30  - 11.20  uur  
Disk - zelfstandig werken
11.20 - 12.10 uur
Engels
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Maandag 27 maart 2023
08.30 - 09.10  uur 
Hoe was het weekend? 
Lezen in je leesboek
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.10 - 10.10 uur 
Woordenschat thema Overtuigen
12.40 - 13.00 uur
spreekwoorden
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.00 - 14.00 uur
rekenen

10.30  - 11.20  uur  
Disk - zelfstandig werken
11.20 - 12.10 uur
Engels

Slide 1 - Slide

Lezen 

Slide 2 - Slide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 3 - Slide

de hulp
  • de keer dat iemand iets voor iemand anders doet;
  • hoort bij het werkwoord helpen;
  • Zin: Mijn vriend begrijpt het huiswerk niet zo goed. Ik bied mijn hulp aan.

Slide 4 - Slide

hartstikke
  • heel erg;
  • je kan dit woord gebruiken als je iemand wil overtuigen;
  • Zin: Deze mobiel is hartstikke goed!
  • Zin: Wij hebben hartstikke veel huiswerk!

Slide 5 - Slide

de kwaliteit
  • Dit zegt iets over hoe goed of hoe slecht iets is;
  • Je zegt het altijd over dingen/spullen, niet over mensen;
  • Zin: Die broek is van slechte kwaliteit, hij gaat heel snel stuk.
  • Zin: De kwaliteit van dat fruit is slecht, we kunnen heel veel weggooien.

Slide 6 - Slide

de moeite
  • als iets veel energie kost;
  • als het niet zo makkelijk gaat;
  • Zin: Het kostte mij moeite om mijn bed uit te komen.
  • Zin: Wij hebben veel moeite moeten doen om het huis af te krijgen, zodat we snel konden verhuizen

Slide 7 - Slide

plannen
Bepalen:
  • wat je gaat doen
  • hoe je het gaat doen
  • wanneer je het gaat doen
  • Zin: Ik moet een goede planning maken om mijn huiswerk op tijd af te krijgen.
  • Zin: Wij moeten op tijd de vakantie plannen, anders is er geen plaats meer in het vliegtuig.

Slide 8 - Slide

Wat kun jij goed plannen?

Slide 9 - Open question

Waar wordt hulp gegeven?
timer
1:30

Slide 10 - Open question

Noem 3 voorbeelden van wat jij
hartstikke lekker vindt:

Slide 11 - Mind map

Wat betekent:
de kwaliteit
A
dat je op tijd op school moet zijn
B
dat iets lekker is
C
dat iets goed is en niet snel kapot gaat
D
dat je boos bent

Slide 12 - Quiz

Waar heb jij het meeste moeite mee?
wiskunde
netjes schrijven in mijn woordenschrift
mijn kamer opruimen
vrienden maken
sporten
fietsen tegen de wind
dat ik niet meer in mijn eigen land woon
lief zijn voor mijn broertje of zusje
onthouden van mijn verjaardag
opletten in de les

Slide 13 - Poll

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 14 - Slide

Ik ga morgen verhuizen en ik heb mijn vrienden om ................. gevraagd.

Slide 15 - Open question

Ik kan ....................... goed pianospelen.

Slide 16 - Open question

Ik ben zo moe! Ik heb ................ om mijn ogen open te houden.

Slide 17 - Open question

Mijn moeder kan heel goed .............. maar ik helemaal niet. Ik heb vaak 2 afspraken tegelijkertijd.

Slide 18 - Open question

De ..................... van dat hotel is niet zo goed. Het is er vies, er is veel lawaai en de deur kan niet op slot.

Slide 19 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
- plannen, de moeite, de kwaliteit, hartstikke, de hulp

Slide 20 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 21 - Slide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Overtuigen.


Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 22 - Slide

English
Holmwoods

Slide 23 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 24 - Slide

Blink uit

Slide 25 - Slide

Rekenen
Je werkt in je werkboek.
In het werkboek staat soms een opdracht of een uitlegfilm die je moet maken/bekijken op je laptop.

Slide 26 - Slide