Historisch Denken (Vaardigheden)

Historisch Denken
oefenen met historische vaardigheden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Historisch Denken
oefenen met historische vaardigheden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Geschiedenis vragen draaien om historisch denken!
- 8 vaardigheden 
(zie document studiewijzer)

1. chronologie
2. KA koppelen aan tijdvak
3. periodiseren
4.Vergelijken
5. vragen formuleren
6. bronmateriaal selecteren
7. gebeurtenissen verklaren
8. oordeel over het verleden geven

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

CHRONOLOGIE: zet op de juiste volgorde
De Romeinen aten het liefst liggen
Het koninkrijk der Nederlanden ontstond nadat Napoleon was verslagen
Tijdens de Industriële Revolutie ontstonden sociale klassen
Tijdens de 80 jarige opstand ontstond de Republiek
Tijdens de Russische Revolutie kwam Lenin aan de macht

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

KA koppelen aan tijdvakken
10 TIJDVAKKEN:

• Tijd van jagers en boeren (- 3000 voor Christus)/Prehistorie.
• Tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Christus - 500 na Christus)/Oudheid.
• Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)/vroege Middeleeuwen.
• Tijd van steden en staten (1000 - 1500)/hoge en late Middeleeuwen.
• Tijd van ontdekkers en hervormers (1500 - 1600)/Renaissancetijd/16e eeuw.
• Tijd van regenten en vorsten (1600 - 1700)/Gouden Eeuw/17e eeuw.
• Tijd van pruiken en revoluties (1700 - 1800)/eeuw van de Verlichting/18e eeuw.
• Tijd van burgers en stoommachines (1800 - 1900)/industrialisatietijd/19e eeuw.
• Tijd van de wereldoorlogen (1900 - 1950)/eerste helft 20e eeuw.
• Tijd van televisie en computer (vanaf 1950)/tweede helft 20e eeuw.

DE EERSTE VIER GAAN WE SNEL DOORHEEN EN KOMEN NIET OP HET EXAMEN.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

KA koppelen aan tijdvakken
 KENMERKENDE ASPECTEN:

Dit zijn omschrijvingen waarin de kern van het tijdvak wordt samengevat. Het zijn er 49 en jullie moeten er 34 kunnen toepassen.

Bijv: Het begin van Europese overzeese expansie.



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Koppelen  koppel plaatje aan KA en tijdvak
De Duitse bezetting van Nederland
De opkomst van het communisme
De Europese overzeese expansie
Het voeren van twee wereldoorlogen
De crisis van het wereldkapitalisme
Tijdvak 5:  tijd van 
ontdekkers en hervormers
Tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen
tijd van burgers en stoommachines

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Leg uit waarom deze bron past bij het KA: De economische wereldcrisis. Maak in je antwoord gebruik van een bronelement.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Periodiseren
Geschiedenis is niet het onthouden van jaartallen maar je moet wel dingen in de tijd kunnen plaatsen. Om het gesprek hierover makkelijker te maken is men begonnen met het indelen van de geschiedenis in periodes

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Koppelen  koppel juiste tijd aan de periode
1500-1850
3000-500 na christus
tot ca. 50 na christus
(verschillend)
500-1000
Prehistorie
Moderne tijd
oudheid
Vroege Middeleeuwen
Late middeleeuwen
Vroegmoderne tijd
1000-1500
1850 tot nu

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Wat gebeurd er met de tijd?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vergelijken
Een vergelijking kan plaatsvinden tussen periodes, tijdvakken, landen etc.

In een vergelijking moet je twee of meerdere gebeurtenissen of situaties naast elkaar zetten vervolgens moet je steeds afvragen wat veranderde er maar ook wat is hetzelfde gebleven.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Rusland
TSAAR
Lenin
adel privileges
wereldrevolutie
armoede
armoede 
partij de baas

Slide 12 - Drag question

bereidt de leerlingen voor op de volgende vraag. 
wat hoort waar. Alles staat dubbel omdat sommige dingen hetzelfde zijn. Continuïteit. andere zijn anders en komen alleen bij 1 voor: verandering
Vergelijken: continuïteit en verandering
Continuïteit: Wat is er nog steeds gaande?
Bijvoorbeeld: Op welke wijze was er sprake van continuiteit in het politieke systeem van Nederland voor en na WOII?

antwoord: Zowel voor als na WOII was Nederland een Parlementaire monarchie.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vergelijken: continuïteit en verandering
Verandering: Wat is er helemaal anders?
Bijvoorbeeld: Leg uit welke invloed de economie had op de werkloosheid in de jaren '20 en vervolgens voor de jaren '30.

antwoord: De jaren '20 waren een periode van economische bloei en dus was er weinig werkloosheid, in de jaren '30 was er sprake van een
crisis in de wereldeconomie en daarom was er juist sprake van veel werkloosheid

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aan het lange bestuur van de Tsaren in Rusland kwam een einde door de Russische Revoluties. Bij de 2e revolutie in 1917 greep Lenin de macht. Leg uit dat er voor de bevolking sprake was van continuïteit op het gebied van bestuur tijdens de periode van de Tsaar en de periode van Lenin.
Leg vervolgens uit op welke wijze er voor de bevoking sprake was van verandering op economisch gebied tussen de periode van de Tsaar en de periode van Lenin.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Bronmateriaal
Bij geschiedenisvragen kan je 2 soorten bronnen krijgen. 
1. Tekstbronnen:  (dag)boeken, (getuigen)verslagen, interviews etc.

2. Beeldbronnen: schilderijen, afbeeldingen, spotprenten etc.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

gebruik de bron
Geef twee argumenten waarom de beschrijving in deze bron
kenmerkend is voor de oorlogvoering in de Eerste Wereldoorlog.


Slide 17 - Open question

This item has no instructions

gebruik de bron

Leg het verband uit tussen het begrip antisemitisme en de bron.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions