Herhaling H3 Liefde en seksualiteit

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 2

Herhaling H3 Liefde en seksualiteit

De penis is ..

1. een primair geslachtskenmerk
2. een secundair geslachtskenmerk
3. een tertiair geslachtskenmerk
4. geen geslachtkenmerk

Een vrouw kan door/met haar vagina

1. plassen
2. plassen en geslachts-gemeenschap hebben
3. een kind baren
4. geslachtsgemeenschap hebben + kind baren

een penis kan stijf worden door een bot in de penis

1. feit
2. fabel

Wat is een onderdeel van de buiten kant van een vagina?

1. Eierstokken
2. Clitoris
3. Schaamlippen
4. Baarmoederhals

Welk onderdeel is de vagina?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk nummer geeft het onderdeel aan waardoor de penis 'stijf' wordt/ in erectie komt?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Menstruatie is hetzelfde als...

1. Masturbatie
2. Ovulatie
3. Ongesteld zijn
4. Eisprong

Wat is de menstruatiecyclus?

1. Proces waarbij de baarmoeder zich voorbereidt op menstruatie
2. Proces waarbij de baarmoeder zich voorbereidt op bevalling
3. Proces waarbij de baarmoeder zich voorbereidt op ovulatie
4. Proces waarbij de baarmoeder zich voorbereidt op zwangerschap

Een menstruatiecyclus duurt.....

1. 21 dagen
2. 3 tot 5 dagen
3. 28 dagen
4. 7 dagen

Wat is menstruatie?

1. Als er een eicel vrijkomt
2. Ovulatie
3. Als het baarmoederslijmvlies loslaat.

Ovulatie is …

1. … het binnenkomen van een eicel in de baarmoeder
2. … de celdeling die aan de vorming van de eicel vooraf gaat
3. … de ontwikkeling van een onrijpe tot een rijpe eicel
4. … het vrijkomen van een rijpe eicel uit de eierstok

Wanneer is de ovulatie?

1. 7 dagen na begin menstruatie
2. 14 dagen na begin menstruatie
3. Na de eisprong
4. Voor de eisprong

Als de eerste dag van de menstruatiecyclus 4 januari is.

 Welke dag begint dan haar nieuwe menstruatiecyclus? 

1. 1 februari
2. 7 februari
3. 14 februari
4. 10-15 januari

Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie

1. waar
2. niet waar

Iemand die verliefd kan worden op mannen èn op vrouwen, is..

1. Intersekse
2. Queer
3. Transgender
4. Biseksueel

Wat is intersekse?

1. Iemand die op mannen en vrouwen valt
2. Iemand met zowel vrouwelijke als mannelijke kenmerken
3. Iemand die niet van seks houdt
4. Iemand die verslaafd is aan seks

Wanneer noem je iemand transgender?




Wat is een transgender?

1. een man die zich vrouw voelt en een vrouw die zich man voelt
2. iemand die hetero is
3. een man die graag vrouwenkleding draagt
4. iemand die zich geen man en geen vrouw voelt

Intersekse en transgender is hetzelfde.

1. Waar
2. Niet waar

Veilig vrijen doe je:

1. Voor een ander
2. Voor jezelf
3. Voor jezelf en de ander

Welk anticonceptiemiddel beschermt tegen soa's?

1. Spiraaltje
2. Pessarium
3. Vrouwencondoom
4. Natuurlijke methode

wat zijn anticonceptiemiddelen?

1. condooms
2. de pil
3. voor het zingen de kerk uit
4. spiraal

Wat is de functie van de anticonceptiepil?

1. Die voorkomt het innestelen van een bevruchte eicel.
2. Die voorkomt het vrijkomen van de eicel.
3. Die zorgt voor de afbraak van de zaadcellen.
4. Die zorgt voor het aangroeien van het baarmoederslijmvlies.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag is:

1. Even aan de billen van de ander zitten
2. Een drankje aanbieden
3. Dicht tegen de ander aan dansen
4. Aan het haar van de ander zitten.

Voor een prikpil moet je om de 3 maanden naar de huisarts

1. Waar
2. Niet waar

Een condoom is een onbetrouwbaar anticonceptiemiddel

1. Juist
2. Onjuist

Hoe heet dit
anticonceptiemiddel?

1. Mirena
2. Koperspiraal
3. Implanon
4. Tampon

Veilig vrijen is een verantwoordelijkheid van:

1. de jongen
2. het meisje
3. jongen & meisje

wat is een nadeel van de prikpil?

1. Het kan jaren duren voor je weer ongesteld wordt
2. het is onbetrouwbaar
3. Je kunt het makkelijk vergeten
4. Je moet alle weken een injectie

Waarvoor worden anticonceptiemiddelen gebruikt

1. Om te beschermen tegen soa's
2. Om zwangerschap te voorkomen
3. Voor het plezier

Is de morningafter pil een anticonceptiemiddel?

1. ja
2. nee

Om zwanger te worden, moet een eicel bevrucht worden.
Waar vindt bevruchting plaats?

1. in de baarmoeder
2. in de vagina
3. in de eierstok
4. in de eileider

In de afbeelding is de dikte van het baarmoederslijmvlies weergegeven van een zwangere vrouw.

Wanneer heeft de innesteling van het embryo plaatsgevonden?

1. Rond dag 14
2. Rond dag 21
3. Rond dag 28
4. Rond dag 36

In de navelstreng zitten twee bloedvaten: de navelstrengader en navelstrengslagader. Waar gaan de voedingsstoffen en zuurstof doorheen?

1. navelstrengslagader
2. navelstrengader

In de placenta

1. Wordt bloed van het kind gewisseld met bloed van de moeder
2. Stroomt bloed van het kind langs bloed van de moeder

Wat verlaat het lichaam bij de nageboorte?

1. Navelstreng
2. Placenta
3. Overleden kindje
4. Kiemschijf

Wat is innestelen?

1. Eicel en zaadcel komen samen
2. Eicel komt vrij
3. Start van bevalling
4. Bevruchte eicel gaat in baarmoederslijmvlies zitten.

Vanaf het moment van bevruchting ben je zwanger

1. Juist
2. Onjuist