Thema 6 dag 4 individueel

• NT2
• ISK

Thema 6 dag 4

de afzuigkap

de koelkast

het fornuis

de magnetron

de eieren

de keuken

de afwasmachine

de vaatwasser

de bezem

de stofzuiger

de wasmachine

de emmer

de strijkplank

de strijkijzer

Het schoonmaakmiddel

Wat doet hij?

1. Hij wast het hemd.
2. Hij trekt het hemd aan.
3. Hij trekt het hemd uit.
4. Hij strijkt het hemd.

Wat doet zij?

1. Zij wast het hemd.
2. Zij trekt het hemd aan.
3. Zij trekt het hemd uit.
4. Zij strijkt het hemd.

3 ................... staan in de keuken.
(de emmer)
enkelvoud of meervoud?

Wat is het meervoud?

Ik kook op 2 ...........................
(het fornuis - meervoud)

2 ................... staan naast de wasmachine.
(de bezem - meervoud)

Dat zijn 4 ........... .
(de afzuigkap - meervoud)

Er staan 2 ......................... in de keuken.
(de koelkast - meervoud)

Werkwoorden

ik

hij

woon

blijf

woont

blijft

wij

hij

ruimen op

slapen

slaapt

ruimt op

ik

jij

maakt schoon

verhuist

maak schoon

verhuis

jij

jullie

wassen

staan op

wast

staat op

ik

jij

strijk

strijkt

bent

ben

Ik ....... in een huis.

1. woon
2. woont

Jij ............ naar Maastricht.

1. verhuizen
2. verhuist

Hij ............ in bed.

1. slapen
2. slaapt

wij

1. opruimen
2. ruimen op

Ik ............... naar een nieuw huis.

1. verhuizen
2. verhuis

Ik ............. de broek.

1. strijkt
2. strijk

Jij

1. schoonmaken
2. maakt schoon

Hij ................ de broek.

1. strijken
2. strijkt

Jullie

1. doen het goed!
2. doe het goed!

Ik ........... een leerling.

1. ben
2. zijn

Jij ........... in Roermond.

1. woont
2. wonen

Jij ...... een leerkracht.

1. bent
2. zijn

Wij ..................... 's nachts.

1. slapen
2. slaapt

Maak 2 opdrachten op de website

1. Sleep het woord naar het plaatje.

2. Memory - zoek het woord en het plaatje.