220907 1D Woordraadstrategieën

1D: Woordraadstrategie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1D: Woordraadstrategie

Slide 1 - Slide

WAT GAAN WE DOEN?
  • Boek lezen
  • Woordraadstrategieën 
  • Bespreken p.13 opdracht 4 en 5
  • Tekstdoelen

Slide 2 - Slide

LESDOEL
Aan het einde van de les kun je woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van ontbrekende woorden te vinden.

Slide 3 - Slide

VOLGORDE LES VANDAAG
  • Lestijd 2e uur: 09:15 - 10:05
  • 09:15 - 09:20 Welkom
  • 09:20 - 09:35 Lezen in leesboek
  • 09:35 - 09:45  Woordraadstrategie
  • 09.45 - 09.55 Bespreken opdracht 4 en 5
  • 09:55 - 10:00 Tekstdoelen
  • 10:00 - 10:05 Afsluiting les + Plenda

Slide 4 - Slide

LEZEN IN JE LEESBOEK

Slide 5 - Slide

WOORDRAADSTRATEGIE
  • Synoniem
  • Omschrijving 
  • Definitie
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling
  • Bekend woorddeel
  • Illustratie



Slide 6 - Slide

Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Exact - Precies
  • vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling

Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 7 - Slide

Wat is een synoniem?
A
Een ander woord dat dezelfde betekenis heeft
B
Een woord dat een andere betekenis heeft
C
Woord dat iets aangeeft in tekst, bijvoorbeeld 'omdat'
D
Een definitie van een woord

Slide 8 - Quiz

Wat is een synoniem voor beduidend?
A
Onbeduidend
B
Belangrijk
C
Aanduiden
D
Onbelangrijk

Slide 9 - Quiz

Woordraadstrategie omschrijving
De schrijver geeft al een omschrijving  van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie: mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 10 - Slide

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. 
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 11 - Slide

Woordraadstrategie tegenstelling vinden
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.

  • Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.

  • Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.
Bijvoorbeeld:
Goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk

Slide 12 - Slide

Wat is een tegenstelling van het woord 'bekrompen'?
A
groot
B
ruimdenkend
C
vluchtig
D
snel

Slide 13 - Quiz

Wat is een tegenstelling van het woord 'bescheiden'?
A
kleinzerig
B
gekleed
C
voorzichtig
D
zelfverzekerd

Slide 14 - Quiz

4.1: Welk woord hoort bij nors?
A
deftig
B
onaardig
C
opgewekt
D
kalm

Slide 15 - Quiz

4.2: Welke strategie gebruik je bij nors in deze zin?
A
synoniem
B
tegenstelling
C
definitie
D
voorbeeld

Slide 16 - Quiz

4.1: Welk woord hoort bij aanvankelijk?
A
deftig
B
tip
C
in het begin
D
suikerrijk voedsel

Slide 17 - Quiz

4.2: Welke strategie gebruik je bij aanvankelijk in deze zin?
A
synoniem
B
tegenstelling
C
definitie
D
voorbeeld

Slide 18 - Quiz

4.1: Welk woord hoort bij zoetwaren?
A
werkovername door apparaten
B
tip
C
in het begin
D
suikerrijk voedsel

Slide 19 - Quiz

4.2: Welke strategie gebruik je bij zoetwaren in deze zin?
A
synoniem
B
tegenstelling
C
definitie
D
voorbeeld

Slide 20 - Quiz

Woordraadstrategie bekend woorddeel

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent. Zulke woorden noemen je samenstellingen. 

Bijvoorbeeld:

  • Lolbroek
  • Kletskous
  • Internetverslaafde

Slide 21 - Slide

Samenstelling
'parkeergarage'
 
Het woord is een samenstelling van 'parkeer' en 'garage'

parkeergarage is dus een garage om in te parkeren.




Slide 22 - Slide

Welke signaalwoorden kom je tegen bij tegenstellingen?
A
dus, tot slot
B
maar, echter
C
en, ook
D
zoals, waarbij

Slide 23 - Quiz

Welke signaalwoorden kom je tegen bij voorbeelden?
A
dus, tot slot
B
maar, echter
C
en, ook
D
zoals, denk aan

Slide 24 - Quiz

BESPREKEN
Pagina 13: opdracht 4 en 5

Slide 25 - Slide

AAN DE SLAG
Lezen: p.116 tekst 1
Maken: p.13 opdracht 5







Slide 26 - Slide

HUISWERK
Lezen: p. 116-117 tekst 1, 2 en 3 

Maken: p.13 opdracht 5

Woordenschrift elke donderdag!





Slide 27 - Slide