What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
grammatica en tekst bij Cicero: wat gaat er altijd weer fout?
argumentatio 2 blz. 80 :
regel 3: quod certum est non facere: hoe is quod hier gebruikt?
A
quod = en dit
B
quod = omdat
C
quod = die
D
quod = hij
1 / 16
next
Slide 1:
Quiz
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
argumentatio 2 blz. 80 :
regel 3: quod certum est non facere: hoe is quod hier gebruikt?
A
quod = en dit
B
quod = omdat
C
quod = die
D
quod = hij
Slide 1 - Quiz
Citeer het tekstelement uit 4-6, dat aangeeft op welke manier Cicero carrière zou willen maken?
Slide 2 - Open question
83: Als Cicero zou worden geleid door cupiditas, zou hij dan Sextus verdedigen? Leg uit.
Slide 3 - Open question
83: Wat benadrukt het chiasme in regel 12: salus huius et mea fides
Slide 4 - Open question
wat is het doel van Cicero met deze paragraaf?
Slide 5 - Open question
par.84: tum alias quoque palmas cognoscet. Wie is de hij en wat betekent dit?
Slide 6 - Open question
par.84 regel 9: nemo: op wie doelt hij hier?
A
Magnus
B
Junior
C
Chrysogonus
D
Capito
Slide 7 - Quiz
par.85: tegen welke andere mensen zet Cicero zich hier af?
Slide 8 - Open question
par.86: wie zjn illos en wie hunc
Slide 9 - Open question
86. welke drie termen zijn van toepassing op Magnus?
Slide 10 - Open question
87: wie wordt bedoeld met alienissimo?
Slide 11 - Open question
87: Welk tekstelement geeft aan waar de ruzie tussen Magnus en S.R.Senior over ging?
Slide 12 - Open question
88. Met welk woord contrasteert mendicitas?
Slide 13 - Open question
88: met welk woord contrasteert tenuis?
Slide 14 - Open question
Ne Magnus quidem hoc faceret, si Sextum videret.
A
Zelfs Magnus doet dit niet en S. ook niet.
B
Magnus doet dit, als hij S. ziet.
C
Magnus heeft dit niet gedaan, als hij Sextus ziet.
D
Zelfs Magnus zou dit niet doen, als hij Magnus zou zien.
Slide 15 - Quiz
Video sectorem. Quem odi.
A
Ik zie een opkoper. En die haat ik.
B
Ik zie een opkoper, die mij haat.
C
Ik zie opkopers, die ik haat.
D
Ik zie een opkoper. Wie haat mij?
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
paragraaf 29-95 oefenen voor SE van toetsweek 2
February 2021
- Lesson with
20 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Chapter 2 - Lesson 4
October 2024
- Lesson with
14 slides
Friday October 11
October 2024
- Lesson with
34 slides
Math
5th Grade
1.5J De oude situatie berekenen na een stijging of daling
September 2023
- Lesson with
10 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo lwoo, mavo
Leerjaar 3
grammatica bij Cicero
March 2021
- Lesson with
22 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Cicero week 7 Argumentatio 2: d, e, f (86-88) blz. 84 ff lesboek
March 2021
- Lesson with
43 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
na de kerstvakantie
January 2021
- Lesson with
11 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Les 5: H4 Kosten, opbrengsten en privé
October 2020
- Lesson with
22 slides
Bedrijfsadministratie 1
Tertiary Education