What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
MAVO/HAVO Adjectives and adverbs DEF
Adjectives and adverbs
The ANGRY teacher shouted ANGRILY.
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Adjectives and adverbs
The ANGRY teacher shouted ANGRILY.
Slide 1 - Slide
Lesson goals
I can form and use adverbs correctly
I can form and use adjectives correctly
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een
zelfstandig naamwoord
.
Zelfstandig naamwoorden
zijn mensen, dieren, dingen
en je kunt er vaak
de, het
of
een
voor zetten.
Slide 4 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Het
mooie
meisje
Een
makkelijk
vak
De
fantastische
show
De
groene
auto
-> The
beautiful
girl
-> An
easy
subject
-> The
fantastic
show
-> The
green
car
Slide 5 - Slide
Bijwoord (adverb)
Een
bijwoord
zegt iets over een
werkwoord
(de manier waarop iets gebeurt, actie in de zin).
Een
werkwoord
is iets wat je kunt doen: doewoord.
fietsen - schrijven
praten - kijken
koken
- slapen
Slide 6 - Slide
Bijwoord (adverb)
Madonna
sings
beautifully
.
("
beautifully
" zegt iets over de manier van
zingen
.)
The dog
ate
slowly
.
(
"
slowly
" zegt iets over de manier van
eten
)
We
walk
quickly
.
("
quickly
" zegt iets over de manier van
lopen
)
Slide 7 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
beautiful
careful
nice
slow
quick
-> beautifu
l
ly
-> carefu
l
ly
-> nice
ly
-> slow
ly
-> quick
ly
Slide 8 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op -le:
-le
wordt
-
ly
terrib
le
horrib
le
incredib
le
-> terrib
ly
-> horrib
ly
-> incredib
ly
Slide 9 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op:
medeklinker
+
-y
wordt
-ily
ea
s
y
hap
p
y
ang
r
y
-> eas
ily
-> happ
ily
-> angr
ily
Slide 10 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op -ic:
-
ic
wordt -
ally
fantast
ic
class
ic
iron
ic
frant
ic
-> fantastic
ally
-> classic
ally
-> ironic
ally
-> frantic
ally
Slide 11 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Er zijn ook onregelmatige bijwoorden. Een aantal bijwoorden heeft
dezelfde vorm
als het bijvoeglijk naamwoord.
Fast (snel)
fair (sportief/eerlijk)
low (laag)
high (hoog)
hard (hard)
long (lang)
early (vroeg)
late (laat)
straight (onmiddelijk)
Slide 12 - Slide
Let op! uitzondering
A
good
dog => good is bijv.nmw./adjective
The dog behaves
.....
=> ..... = bijwoord/adverb van good
Slide 13 - Slide
Werkwoorden over zintuigen
- na de volgende ww. geen adverb/bijwoord:
taste
-
feel
-
sound
-
look
-
smell
heeft te maken met zintuigen.
The rose smells nice.
(the rose smells nicely)
Slide 14 - Slide
Kortom
Adjectives (bv. nmw.): zegt iets over een mens, dier of ding
Adverb (bijw.): zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
That planet Earth turns ...
A
slow
B
slowly
C
surely
D
aroun
Slide 17 - Quiz
Killing me ... with his song,
killing me ... with his song
A
quick
B
quickly
C
soft
D
softly
Slide 18 - Quiz
We found love in a .... way .
A
hopeless
B
hopelessly
C
wonderful
D
wonderfully
Slide 19 - Quiz
Her hair falls .... without her trying.
A
perfect
B
perfectly
C
off
D
down
Slide 20 - Quiz
Maybe we're ... strangers maybe it's not forever.
A
perfectly
B
perfect
C
dangerous
D
dangerously
Slide 21 - Quiz
He drives the car ...
A
Carefully
B
Careful
Slide 22 - Quiz
I try to ... down but my heart won’t listen
A
get
B
lie
C
slow
D
slowly
Slide 23 - Quiz
This hamburger tastes ...
A
Awful
B
Awfully
Slide 24 - Quiz
You can ... open the box.
A
Easy
B
Easily
C
Easyly
Slide 25 - Quiz
Madonna is a ... singer.
A
Terribly
B
Terrible
Slide 26 - Quiz
Don't speak so ____. I don't understand.
A
fast
B
fastly
Slide 27 - Quiz
She's so .... and I tell her every day.
A
perfect
B
perfectly
C
beautiful
D
beautifully
Slide 28 - Quiz
Adverbs
Adjectives
Adverb or Adjective?
(20 points)
Magnificent
Never
Heroic
Always
Sadly
Bad
Amazingly
Horrible
Terribly
Slide 29 - Drag question
A word that tells you something about an object or a person. For example what it looks like.
A word that usually describes an action, it is something you can do.
A word that identifies people, objects, ideas, places etc.
A word that is used to change the meaning of a verb, an adjective or another adverb
ADJECTIVE
VERB
ADVERB
NOUN
Slide 30 - Drag question
More lessons like this
Adjectives <> adverbs
March 2021
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Grammar: adjectives and adverbs
December 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Adjectives / Adverbs
May 2021
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Grammar: adjectives and adverbs
June 2023
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
adverb or adjective
February 2022
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
April 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
June 2023
- Lesson with
31 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
March 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2