A-geel: opstart thema ruzie (les 1)


Welkom bij NT2!



mevrouw Hilde

A0-A1
05-04-2023

1 / 40
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Welkom bij NT2!



mevrouw Hilde

A0-A1
05-04-2023

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Telefoons in de tas, alsjeblieft.

Slide 3 - Slide

Wat leer ik deze les?

  •                  Je leert hoe je nieuwe woorden kan gebruiken bij het thema 'ruzie'

  •               You will learn how to use new words by theme ''fights.

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Introductie thema
  • Nieuwe woorden
  •  Zelfstandig werken (laptop)
  • Luistertekst
  • Filmpjes

Slide 5 - Slide

Afspraken in de les 


  • Telefoon in de bak.
  • Niet eten.
  • Vraag? Steek je vinger op. Niet roepen!





Slide 6 - Slide

Ruzie
Thema 


Wat betekent ruzie?

Slide 7 - Slide

Ruzie

Slide 8 - Mind map

Maak jij wel eens ruzie? 
Waarom? Met wie?

Slide 9 - Slide

Wat doe je als iemand anders ruzie maakt?

Slide 10 - Slide

Maak een zin met: De ruzie

Slide 11 - Open question

Pak je woordenschrift
Je krijgt 10 nieuwe woordjes. Schrijf de vertaling erbij.

Slide 12 - Slide

afpakken 
= to take or to steal


Maria pakt de beer van Sara af.

Slide 13 - Slide

alleen
=
alone






De vrouw loopt graag alleen over het strand.

Slide 14 - Slide

als = if

Als ik later groot ben, wil ik astronaut worden.

Slide 15 - Slide

bedankt = thank you
[bedankte, heeft bedankt]

danken voor iets[iemand bedankt iemand(voor iets)]→

Mohammed bedankte me voor de heerlijke maaltijd

Slide 16 - Slide

blijven =

to stay


Het schaap blijft achter het hek.

Slide 17 - Slide

cijfer =

grade, number


Het cijfer van zijn toets is een 8. 

Slide 18 - Slide

direct =
immediately



  • meteen, snel
  • zin: Ik heb vanmiddag om half 3 een afspraak bij de dokter. ik moet dus na de les direct weg. 

Slide 19 - Slide

door
through, because


Het meisje kijkt door het gat.

Ik heb pijn in mijn arm door het fietsongeluk.

Slide 20 - Slide

doorgaan = get on, go through

  • iets blijven doen;
  • niet stoppen;
  • Gebiedende wijs: Ga door!
  • Zin: Wij moeten altijd doorgaan met aardig doen tegen elkaar.

Slide 21 - Slide

eerder = earlier


  • eerder dan je dacht 
  • zin: Ik ben al klaar.
  • zin: Ik ga al naar huis.
  • zin: Het is al tijd.
  • zin: Ik ga nu al naar bed.

Slide 22 - Slide

Disk
Thema 7 'ruzie'

Slide 23 - Slide

Luistertekst
Luister naar de docent. Vul de ontbrekende woorden in.

Slide 24 - Slide

Pak je telefoon!

Slide 25 - Slide

1

Slide 26 - Video

05:18
Welk typetje ben jij in een ruzie?
A
de vechter of agressieve
B
de huiler of stille
C
de handklapper
D
het laatste woord willen hebben

Slide 27 - Quiz

Wat betekent uitlachen?
A
hard lachen om een grap
B
lachen zonder geluid
C
nep lachen
D
met lachen laten merken dat je iemand niks vindt

Slide 28 - Quiz

Wat is een conflict?
A
meningsverschil dat tot ruzie heeft geleid
B
een spel dat je buiten kunt spelen
C
roddelen over je vrienden
D
woord in weerbericht

Slide 29 - Quiz

Wat is roddelen?
A
Je praat niet aardig over iemand anders.
B
Je praat aardig over iemand anders.
C
Je praat over jezelf.

Slide 30 - Quiz

Op de volgende slide zie je een korte film over PESTEN.

Bekijk de film en beantwoord de vragen....

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Wie is de pester?
A
Joost
B
Pieter
C
Eva
D
Bram

Slide 33 - Quiz

Wat doe jij als je ziet dat iemand wordt gepest?
niks
mee pesten
filmen en doorsturen
het slachtoffer helpen

Slide 34 - Poll

Wat doet de pester om te pesten?
(stuur het antwoord in, de juf krijgt het te zien)

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Video

Welk titel past het best bij dit korte filmpje
A
kort lontje
B
pesten
C
slapende kinderen
D
botsing

Slide 37 - Quiz

Wat betekent 'een kort lontje hebben'?
A
om vuurwerk af te steken
B
schoenveter
C
snel boos of geirriteerd zijn
D
hard en veel schelden

Slide 38 - Quiz

Malika: Jij bent echt dom!
Malike duwt Ferris. Ferris valt op de grond.
Ferris: Doe normaal! Jij bent gemeen!
Ferris slaat Malika.

Wie is fout? Leg uit in je antwoord.

Slide 39 - Open question

Neem morgen je woordenboek mee

Slide 40 - Slide