PA1 Cap4 Opdr 25,26,27,28c,29

La negación y el orden en la frase
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

La negación y el orden en la frase

Slide 1 - Slide

El día de hoy
  • 25. El orden en la frase
  • 26 y 27. La negación
  • 28. Conversación sobre el instituto

Slide 2 - Slide

El orden correcto en la frase
Opdr 25
Kahoot

Slide 3 - Slide

Ontkenning / negación
Niet of geen vetaal je in het Spaans met NO
Dit woordje staat vóór de persoonsvorm
NO quiero bailar
Ahora NO tengo clase

Slide 4 - Slide

combinaties met NO
Andere woorden die vaak voorkomen in combinatie met NO:
NADA (niets)
NADIE (niemand)
NUNCA (nooit)

Slide 5 - Slide

NO + NADA
(dubbelle ontkenning)

  • Deze woorden komen direct achter de persoonsvorm
  • Flor NO dice NADA. (Flor zegt niets.)
  • NO hay NADIE en casa. (Er is niemand thuis.)
  • NO voy NUNCA al comedor. (Ik ga nooit naar de kantine)

Slide 6 - Slide

Negación
NO
verbo
nada
nunca
a nadie
ninguno
ninguna

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

NUNCA / NADIE
De woorden NUNCA en NADIE kunnen ook voor de persoonsvorm staan. Dan gebruik je geen NO meer.
NUNCA voy al cine.
NADIE tiene hambre.

Slide 9 - Slide

Negación
verbo
nada
nunca
nadie
ninguno
ninguna

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Practicamos la negación

Slide 12 - Slide

Luister naar de Frases clave
Zeg de zinnen na
Página 40

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

In TEAMS opnemen en versturen

Slide 16 - Slide

Repetimos:
  • 25. El orden en la frase
  • 26 y 27. La negación
  • 28. Conversación sobre el instituto

Slide 17 - Slide