RTTI

RTTI Quizzz
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

RTTI Quizzz

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

De frontale hersenkwab/ voorhoofdskwab zorgt ervoor dat je als puber goed bent in plannen en organiseren van bijvoorbeeld huiswerk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

De prefrontale cortex kan er soms voor zorgen dat je dingen doet die je achteraf beter niet had kunnen doen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Voordeel van puber zijn 
In staat oplossingen te bedenken die een volwassenen niet kan bedenken. 

Doordat de hersenen nog niet goed ontwikkeld zijn ga je niet af op ervaringen of regels maar op gevoel. 

Slide 5 - Slide

Jouw hersenen
  • Hersenen in de puberteit nog heel flexibel 
  • Verbindingen die je niet meer nodig hebt/ niet meer gebruikt breken af 
  • Hoe vaker je iets oefent, hoe steviger de verbinding in jouw hoofd. 
  • Als je iets op verschillende manieren oefent, maken jouw hersenen meerdere verbindingen, zodat je het geleerde uit meer plaatsen in jouw hersenen kan halen  

Slide 6 - Slide

De meeste kennis onthoud je in het ....... van de huiswerktijd
A
Midden
B
Begin
C
Einde
D
A,B en C zijn goed

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

In welke kleur start jij? En in welke kleur breng jij het meeste tijd door?

Slide 9 - Open question

Hoe ga jij zorgen voor meer 'groene tijd'

Slide 10 - Open question

Wat heb jij geantwoord?
De gele tijd (belangrijk, moet eerst gebeuren)
De groene tijd (belangrijk, maar geen haast)
De oranje tijd (niet belangrijk en geen haast)
De rode tijd (niet belangrijk, maar wel haast)

Slide 11 - Slide

Je hebt een wiskundeknobbel of niet

Slide 12 - Slide

Iedereen kan een taal leren

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Wat voel je bij nieuwe leerstof? 
Bij welk vak heb jij het idee dat jij door oefenen beter wordt?

Bij welk vak heb jij dat gevoel niet? 

Slide 15 - Slide

Er zijn leerlingen met een vaste ofwel .......................... mindset en leerlingen met een groei ofwel ........................... mindset. 

Leerlingen met een fixed mindset zien .................................... als .................................. dat ze dom zijn.  

Leerlingen met een growth mindset zien ................................... als een ................................. van leren.

Leerlingen met een fixed mindset geloven dat hun ..................................... onveranderbaar is.  

Leerlingen met een growth mindset geloven dat ze............................................ slimmer kunnen worden.

Wanneer leerlingen een fixed mindset .................................., dan hebben zij de neiging om ................................... of........................... de schuld hiervan te geven.

Leerlingen met een ............................. mindset geloven dat ...................................... helpt om ergens beter in te worden.


fixed
fouten maken
bewijs
intelligentie
door hard te werken
iemand
fouten
fouten
iets
growth
onderdeel
growth
hard werken

Slide 16 - Drag question

"Ik ben niet slim genoeg om die vraag te beantwoorden."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 17 - Quiz

"Deze stof is pittig; ik zal hard moeten werken om bij te blijven."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 18 - Quiz

"Ik had die vraag fout; wat ben ik dom."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 19 - Quiz

RTTI Hoe kan ik het beste leren? 

Slide 20 - Slide

RTTI
  • Reproductie: iets uit je hoofd leren
  • Toepassen 1: wat in de les voorgedaan is toepassen. Je herkent de oefening
  • Toepassen 2: zelf de stof toepassen in een nieuwe situatie
  • Inzicht: hier moet je zelf een voorbeeld geven of iets uitleggen wat niet in de les is besproken 

Slide 21 - Slide

De R staat voor reproductie; oftewel
A
Leerstof die je niet vooraf aan een toets leert
B
Leerstof die je toe moet passen in een nieuwe situatie
C
Leerstof die verder gaat dan lesstof uit je boek
D
Leerstof die je uit je hoofd moet leren

Slide 22 - Quiz

De T2 staat voor toepassen 2
A
Leerstof die je niet vooraf aan een toets leert
B
Leerstof die je moet kennen
C
Leerstof die je toe moet passen in een nieuwe situatie
D
Leerstof die verder gaat dan lesstof uit je boek

Slide 23 - Quiz

Een plan om iets te leren of te bereiken noem je een ...?

Slide 24 - Open question

Wat heeft invloed op het leren van leerlingen?

Slide 25 - Open question