7.1 import of export


7.1 Import of export
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


7.1 Import of export

Slide 1 - Slide

leerdoelen voor deze les 
  •  je weet wat internationale handel is.
  •  waarom we importeren en exporteren.
  • wat het verschil is tussen een open en gesloten economie 
  • hoe we bij de internationale handel vreemd geld gebruiken

Slide 2 - Slide

inhoud van de les 
  • herhalen import, export en wederuitvoer 
  • uitleg paragraaf 7.1 
  • zelfstandig werken aan paragraaf 7.1 

Slide 3 - Slide

Wat is import?
A
Het brengen van goederen uit het buitenland.
B
Het ruilen van goederen met andere landen.
C
Het verkopen van goederen in eigen land.
D
Het weggooien van ongewenste producten.

Slide 4 - Quiz

Wat betekent export?
A
Het recyclen van materialen.
B
Het kopen van goederen uit het buitenland.
C
Het verkopen van goederen aan het buitenland.
D
Het delen van goederen met andere landen.

Slide 5 - Quiz

Wat is de definitie van wederuitvoer?
A
Goederen die na invoer weer worden uitgevoerd
B
Goederen die van een land naar een ander land worden gestuurd
C
Goederen die binnen een land worden verhandeld
D
Goederen die niet aan de importregels voldoen

Slide 6 - Quiz

Hoe gaan de stromingen bij import en export?
import
export
geld van Nederland naar het buitenland
geld naar Nederland vanuit het buitenland

Slide 7 - Drag question

import of export?
de Action koopt producten van China.
A
import
B
export

Slide 8 - Quiz

import of export?
De kaaswinkel verkoopt kaas aan een kaaswinkel Spanje.
A
export
B
import

Slide 9 - Quiz

open- en gesloten economie 
  • een open economie is een economie waarin veel import en export plaatsvindt -> Nederland 
  • een gesloten economie is een economie waar er in verhouding weinig import en export plaatsvindt ->  Algerije

Slide 10 - Slide

Wat is een kenmerk van een gesloten economie?
A
Veel buitenlandse investeringen
B
Weinig internationale handel
C
Sterke concurrentie
D
Veel internationale handel

Slide 11 - Quiz

Wat is een voordeel van een open economie?
A
Meer keuze voor consumenten
B
Minder concurrentie voor bedrijven
C
Hogere belastingdruk
D
Beperkte toegang tot buitenlandse producten

Slide 12 - Quiz

Wat is een kenmerk van een open economie?
A
Weinig concurrentie
B
Veel overheidsbemoeienis
C
Veel internationale handel
D
Weinig internationale handel

Slide 13 - Quiz

Ander geld
  • geld van een land dat niet de euro heeft noem je vreemd geld -> voor handel moet je dan ook de euro omruilen naar vreemd geld of andersom.  
  • wisselkoers is de prijs van een bepaalde munt uitgedrukt in een andere munt. 
  • Waarde Britse pond omhoog ten opzichte van de euro -> handel met UK is duurder voor Nederlandse bedrijven. 

Slide 14 - Slide

Wat is de wisselkoers?
A
De prijs van goederen in een ander land.
B
De waarde van een munt in relatie tot andere soorten munten.

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er als de wisselkoers (de waarde van de euro uitgedrukt in een andere soort stijgt?
A
Het wordt goedkoper om buitenlandse producten te kopen.
B
Het wordt duurder om buitenlandse producten te kopen.

Slide 16 - Quiz

aan het werk 
  • afmaken opdrachten paragraaf 1
  • klaar? nakijken en verbeteren opdrachten paragraaf 1 
  • klaar? lezen paragraaf 3 
  • klaar? maken opdrachten paragraaf 3 

  • zachtjes overleggen tijdens het zelfstandig werken. 
  • vragen? steek je vinger op en dan kom ik je helpen. 

Slide 17 - Slide