1.1 Wat is economie

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

6.02 Flyer

Regels en grenzen

1. RESPECT
2. Op je plek zitten en spullen op tafel
3. Stil zijn, vragen stellen, vinger opsteken en praten
4. Huiswerk maken en nakijken
5. Geen snoep, muziek, capuchon
6. Schone werkplek

1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Programma

1. Leerdoelen
2. terugblik
3. uitleg opdracht flyer
4. aan de slag
5. reflectie

Terugblik: Poster van de Schijf van Vijf

- Vorige keer hebben we een poster over de Schijf van Vijf gemaakt.

- Je leerde toen hoe je informatie overzichtelijk op een poster plaatst.

- Vandaag gaan we een flyer maken voor een zomermarkt.

Leerdoelen

Leerdoelen voor het maken van een flyer

- Informatie presenteren:

- Opslaan als PDF:

- Reflecteren op je werk:

wat heb je nodig om een flyer te maken die ervoor zorgt dat mensen naar een zomermarkt komen?

00:19

we gaan beginnen!

Pak van je boek blz. 264 t/m268 erbij

  Deelopdracht 6.02 Flyer

Flyer maken zomermarkt

• Logo en titel: Voeg het logo van je school toe bovenaan de flyer. Maak een duidelijke titel, bijvoorbeeld "Zomermarkt 2024".
• Datum en tijd: Bedenk zelf wanneer de zomermarkt is en zet de datum en tijd op de flyer.
• Korte uitleg: Schrijf een korte tekst waarin je vertelt wat de zomermarkt is en waarom mensen moeten komen (bijv. leuke activiteiten, lekkere hapjes, of kortingen).

Flyer maken zomermarkt

• Afbeeldingen: Voeg plaatjes toe van wat er verkocht wordt op de markt, zoals eten, drinken, en leuke kraampjes.
  
• Actie: Bedenk iets waardoor mensen sneller komen, zoals een speciale korting of een loterij met leuke prijzen.
  
• Kleuren en opmaak: Zorg dat de flyer aantrekkelijk en overzichtelijk is. Gebruik heldere kleuren die passen bij het zomerse thema.

Zelf aan de slag!

Maak je flyer volgens de tips die je hebt geleerd.

Zorg dat je flyer er mooi uitziet, met duidelijke tekst, plaatjes, en een oproep tot actie.

Vergeet niet om alles netjes in kolommen te plaatsen en de achtergrond en afbeeldingen goed te kiezen.

Consumeren en produceren

1. Als je iets nodig hebt koop je dat met geld in een winkel. Je bent dan aan het consumeren: goederen of diensten kopen voor je eigen behoeften. 
2. Bedrijven maken de goederen en diensten voor je. Zij produceren: producten maken om geld te verdienen.  

Consumeren en produceren

Consumenten en producenten hebben elkaar nodig en werken samen. 

• Consumenten verdienen geld door te werken bij bedrijven
• Bedrijven hebben mensen nodig om te kunnen produceren
  
• Consumenten vragen om producten van bedrijven
• Bedrijven bieden producten aan 
• Consumenten en producenten ruilen met geld

Geldbedragen noteren

Noteer het € teken voor een geldbedrag

Tussen hele € en centen noteer je een komma (op je rekenmachine een punt) 

Geldbedragen noteren

Een geldbedrag rond je af op hele centen (twee cijfers achter de komma)

Kijk naar het derde getal achter de komma

Afronden naar beneden: 0, 1, 2, 3, 4

Afronden naar boven: 5, 6, 7, 8, 9 

€ 2,365 rond je dus af naar boven op € 2,37

Geldbedragen noteren

Bij duizendtallen en miljoenen noteer je een punt tussen de duizendtallen (op je rekenmachine niet intoetsen)

€ 10 x € 10 = € 100

€ 100 x € 100 = € 10.000

€ 1.000 x € 1.000 = € 1.000.000

Het boek Pincode 

• Zeven hoofdstukken met vier paragrafen
• Geel = leerdoelen
• Blauw = theorie
• Groen = rekenen
• Herhalingsopdrachten en plusopdrachten
• Samenvatting, begrippen en oefentoets (online)

Opdrachten 1.1 maken

Ga naar bladzijde 10 van je boek

Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg

Geef antwoord op vraag 1 t/m 15 op bladzijde 10 t/m 15

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil

Steek je vinger op als je een vraag hebt!

Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Goederen of diensten kopen voor je eigen behoeften.

1. Consumeren
2. Produceren
3. Basisbehoeften
4. Overige behoeften

Producten maken om geld te verdienen.

1. Consumeren
2. Produceren
3. Basisbehoeften
4. Overige behoeften

Consumenten en producenten hebben elkaar niet nodig en werken niet samen

1. Juist
2. Onjuist

€ 2,364 rond je af op

1. 2.36
2. € 2.36
3. 2,35
4. € 2,35

Terugblik

Wat heb je geleerd?

• Je kunt uitleggen waar economie over gaat
• Je kunt voorbeelden geven van wat jijzelf met de economie te maken hebt
• Je kunt uitleggen hoe bedrijven en de overheid met economie te maken hebben
• Je kunt geldbedragen op de juiste manier noteren

Vooruitblik

De volgende les gaat over: 1.2 Economie en geld

Huiswerk: opdracht 1 t/m 16 van paragraaf 1.1

Bedankt voor je aandacht!

Deze les was...