This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Introduction
Welke vogel eet wat? En waarom eet niet iedere vogel hetzelfde? In deze les leert de groep dat de vorm van de snavel effect heeft op wat een vogel graag eet en hoe een voedselweb werkt.
Worksheets
Items in this lesson
welke vogel eet wat?
voedsel
groep 5 - 6
Slide 1 - Slide
Vertel:
Vogels eten in de winter graag een extra hapje. Zij maken zich daarmee klaar voor de koude winter dagen. Maar ook in de lente eten zij graag een extra hapje. Maar welke vogel eet wat? En waarom eet die dat? Daar komen we achter in deze les.
Het doel
• wat en waar vogels graag eten.
• wat het effect is van verschillende snavelvormen. • wat de volgende begrippen betekenen: voedselweb, voedselketen, organisme.
• vijf tips om zelf vogels eten te geven.
Aan het einde van de les weet je....
Slide 2 - Slide
Doe: Vertel het doel van de les:
wat en waar vogels graag eten.
wat de volgende begrippen betekenen: voedselweb, voedselketen, organisme.
hoe organismen invloed op elkaar hebben.
Wat eten vogels allemaal?
Slide 3 - Mind map
Woordweb
Kijk wat de leerlingen al weten. Wat hebben ze vogels al eens zien eten? Heeft iemand al weleens een vogel eten gegeven? Wat was dat?
Vraag: Wat eten vogels allemaal?
Doe: Maak een klassikaal woordweb. Laat de leerlingen woorden opnoemen/invoeren. Bespreek achteraf de ingevoerde antwoorden en bekijk welke bij elkaar horen. Sleep deze naar elkaar toe. Welke thema's passen daarbij? Schrijf deze erboven.
Voedsel en vogelsnavels
Slide 4 - Slide
Video
Vogels hebben heel verschillende snavels. Waarom is dat zo?
Tip: Geef de leerlingen een kijktip mee voor de video: kijk goed naar welke snavel wat kan eten. Zo kunnen ze gericht naar de video kijken.
Plaats het voedsel bij de juiste snavel.
lange snavel
scherpe, kromme snavel
pincetsnavel
priemsnavel
dikke snavel
schepsnavel
insecten en larven uit boombast
insecten en kleine zaden
prikken eten uit de grond
of het water
zaden en bessen
waterplanten en -dieren
vlees
Slide 5 - Drag question
Sleepvraag
Vraag: Hebben jullie goed op de video gelet? Welk voedsel hoort bij welke snavel?
Doe: Sleep het voedsel naar de juiste snavel.
Vraag: Waarom heeft iedere vogel een andere snavel?
Antwoord: Iedere soort vogel eet andere dingen. De snavels zijn zo gebouwd dat ze het voedsel dat de vogel eet makkelijk kunnen vastpakken, vangen, plukken of oprapen
Waar moeten vogels zoeken om het volgende voedsel te vinden...
vissen
muizen
zaden
bessen
wormen
in tuinen of weilanden met veel bloeiende planten
in de grond
in holletjes, in weilanden, of langs wegen en in schuren
in het water
in tuinen of weilanden met veel bloeiende planten
Slide 6 - Drag question
Sleepvraag
Vertel: Een vogel leeft vaak in de buurt van een plek waar hij veel eten kan vinden. Vraag: Waar moeten vogels zoeken om
het volgende voedsel te vinden...
Antwoord:
Vissen: in het water.
Muizen: in holletjes, in weilanden, tussen graan of langs wegen en in schuren.
Bessen en zaden: in tuinen of weilanden met veel bloeiende planten, struiken en bomen met besjes.
Wormen: in de grond.
Gek eetgedrag
Vogels zien ook zwerfafval liggen. Hierin raken ze verstrikt, eten het op of in het ergste geval gaan ze er aan dood. (Plastic) zwerfafval is daarnaast slecht voor het milieu en onze gezondheid. Help daarom mee zwerfafval op te ruimen. In een schone omgeving laten mensen namelijk ook minder afval achter!
Slide 7 - Slide
Informatieve slide
Vertel: Soms eten vogels ook dingen die ze anders niet eten. Bijvoorbeeld een mees die de eikenprocessierups ineens lust of zoals de huismussen hier die pannenkoeken met spinazie uitproberen. Soms eten ze het één keer, maar als het bevalt eten ze het vaker. Dat is helemaal niet raar. Dat is juist super handig! Wanneer de vogel zijn menu uitbreidt, kan hij langer overleven in een snel veranderende wereld.
Doe: Klik op de hotspot links onderin. Er verschijnt een afbeelding en tekst. Lees voor: "Vogels zien ook zwerfafval liggen. Hierin raken ze verstrikt, eten het op of in het ergste geval gaan ze er aan dood. (Plastic) zwerfafval is daarnaast slecht voor het milieu en onze gezondheid. Help daarom mee zwerfafval op te ruimen. In een schone omgeving laten mensen namelijk ook minder afval achter!"
Voedselweb
Slide 8 - Slide
Video
Doe: Bekijk de video.
Voedselketen en voedweb
Voedselketen
Voedselweb
Slide 9 - Slide
Informatieve slide:
Vertel:Een voedselketen en een voedselweb laten allebei voedselrelaties zien.
Doe: Klik op de bovenste hotspot.
Vertel: Een voedselketen is eigenlijk een reeks van organismen (levende wezens) die elkaar opeten, bijvoorbeeld: gras -> konijn -> havik.
Doe: Klik op de onderste hotspot. Vertel: Een voedselweb is ingewikkelder dan een voedselketen. In een voedselweb lopen verschillende voedselketens door elkaar heen (één dier kan natuurlijk verschillende dieren eten, maar zelf ook worden gegeten door verschillende dieren).
Als eerste schakel in voedselketens en voedselwebben staan
meestal planten. Zij halen hun energie uit zonlicht en voedsel uit de bodem. Bovenaan staan meestal dieren die andere dieren eten. Pijlen geven aan naar wie het voedsel (de energie) gaat. Als koolmezen rupsen eten, geef je dat dus zo aan:
rups -> koolmees.
Extra opdracht: Maak je eigen voedselweb! Open de bijlage 'Maak een voedselweb' en druk de laatste vier bladzijdes voldoende keren af zodat iedere leerling één blad heeft met een van de vier vogels (slechtvalk, steenuil, koolmees, ooievaar) en ga van start.
Tips en tricks
Slide 10 - Slide
Informatieve slide
Vertel: Vogels gebruiken het hele jaar veel energie. In de winter om warm te blijven, in het voorjaar om eieren te leggen en hun jongen groot te brengen. En in de herfst bouwen ze reserves op voor de winter. Daarom kan je vogels het hele jaar bijvoeren. Vogels eten niet door als ze al vol zeten en weten ook altijd zelf nog voedsel te vinden.
Maar hoe kun je ze dan toch goed helpen? Hier vijf tips en tricks:
Geef niet te veel: zo blijven er geen restjes over en blijft de buurt netjes.
Groene omgeving: In de lente hebben vogels eiwit en kalk nodig. Dit vinden zij in insecten, rupsen en wormen. In een groene omgeving kunnen zij deze zeker vinden!
Maak een voedplank en leg deze in een rustige omgeving. De meeste vogels eten graag in rust.
Geef natuurlijk eten, denk aan fruit of (ongezoute) pinda's. Gezout eten is niet goed voor vogels.
Leg vetbollen neer of hang gevulde silo's op, maar gebruik geen (plastic) netjes. Hierin kunnen ze verstrikt raken.
Extra opdracht: Maak zelf met de klas vogelvoer: een gave, lange pindasnoer of klieder lekker samen aan een vetbol.
Wat zijn twee dingen die je hebt geleerd uit deze les?
Slide 11 - Open question
Vraag: Wat hebben de leerlingen geleerd uit deze les? Wat nemen ze mee?
Test vragen:
Hoe heet het als een vogel op zijn/haar ei zit om hem warm te houden? (broeden)
Met welke materialen kunnen vogels hun ei het best warm houden? (isolerende materialen)
Waarom ziet niet ieder ei van iedere vogel er hetzelfde uit? (Omdat dat afhankelijk is van de grootte van de vogel).
Wat is een nestvlieder/nestblijver? (Het kuiken dat snel veel zelf moet doen, noemen we een nestvlieder. Het kuiken dat eerst nog een tijdje in het nest zit, noemen we een nestblijver.)