Opdrachten basisstof 2: Kringlopen

Opdrachten basisstof 2: Kringlopen
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Opdrachten basisstof 2: Kringlopen

Slide 1 - Slide

Opdracht 1: (basisstof 2)
a. Welke twee stoffen heeft een plant nodig om de stoffen te maken waaruit hij zelf bestaat?

b. Afvaleters zijn consumenten / producenten/ reducenten .
• Dieren zijn consumenten / producenten/ reducenten.
• Planten zijn consumenten / producenten/ reducenten.

c. Welke organismen zijn reducenten?

d. • Een vleeseter kan voorkomen in de eerste / tweede / derde en hogere schakel van een voedselketen.
• Planteneters kunnen voorkomen in de eerste / tweede / derde en hogere schakel van een voedselketen.

e. In welke schakels van een voedselketen kunnen afvaleters voorkomen?

Slide 2 - Slide

a. Welk gas maakt deel uit van de koolstofkringloop?
b. In welke stoffen komt koolstof voor in organismen?

Een deel van de energierijke stoffen die een dier eet, wordt in het lichaam verbruikt als brandstof.
c. In welke stof bevindt de koolstof zich daarna?

Een deel van de energierijke stoffen die een dier eet, wordt niet verteerd.
d. Waar komt de koolstof uit de energierijke stoffen dan achtereenvolgens terecht?

e. Welke resten kunnen worden afgebroken door bacteriën en schimmels?
broodkorst / eierschaal / eiwitten / glas / koolhydraten / kunststof / metaal / papier / poep / steen / vetten. 
Opdracht 2: (Basisstof 2)

Slide 3 - Slide

a. Zet de gebeurtenissen van de koolstofkringloop in de juiste volgorde.

  • Een plant neemt koolstofdioxide op uit de lucht.
  • Bacteriën en schimmels verbruiken energierijke stoffen bij de verbranding.
  • Bij de fotosynthese wordt koolstofdioxide verbruikt en ontstaat glucose.
  • Dierlijke energierijke stoffen worden door bacteriën en schimmels opgenomen.
  • Een dier sterft.
  • Bacteriën en schimmels geven koolstofdioxide af aan de lucht.
  • Een plant wordt gegeten door een dier.
  • Glucose wordt omgezet in energierijke stoffen in de plant.
  • Plantaardige energierijke stoffen worden omgezet in dierlijke energierijke stoffen.
Opdracht 3 (basisstof 2) 

Slide 4 - Slide

b. In afbeelding 7 is een deel van de koolstofkringloop getekend.
Vul de vakken in. Gebruik daarbij: dierlijke energierijke stoffen – energierijke stoffen in bacteriën en schimmels – fotosynthese – glucose – koolstofdioxide – plantaardige energierijke stoffen – verbranding (3×).
Opdracht 3 (basisstof 2) 

Slide 5 - Slide

Opdracht 4 = samenvatting 
Je kunt deze vraag in je boek maken, of in je schrift.

Teken stroomschema’s van de kringloop van stoffen, de kringloop van water en de kringloop van koolstof.
(Basisstof 2)

Slide 6 - Slide

In een leerboek biologie uit Oekraïne staat afbeelding 8. De afbeelding stelt een schema van stoffen voor.
a Wat staat er in de vakken?
  • A vak 1 
  • B vak 2
  • C vak 3 
  • D vak 4

b. Planteneters behoren tot vak 1 / vak 2 / vak 3 / vak 4 / en vleeseters tot vak 1 / vak 2 / vak 3 / vak 4. 
c. Welke onderdelen zou aan het Oekraïense schema moeten worden toegevoegd om er een kringloop van te maken? A afvaleters, B mineralen, C reducenten of D zonlicht
 
1.   consumenten van de eerste orde 
2.  consumenten van de tweede orde 
3.  producenten 
4.  reducenten
Opdracht 5 (basisstof 2)

Slide 7 - Slide

Opdracht 6 (basisstof 2)
Een dier kan consument van verschillende orden zijn.

Welke dieren in afbeelding 9 kunnen zowel een consument van de tweede orde als een consument van de derde orde zijn? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Slide

Opdracht 7 van basisstof 2
In afbeelding 10 zie je een schema met enkele processen van de koolstofkringloop. 
a. Welke pijl stelt de fotosynthese voor? 

b. Welke pijl geeft de omzetting aan die door reducenten wordt uitgevoerd? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Slide

Opdracht 8 van basisstof 2
a. In plastic zit koolstof. Leg uit dat plastic toch geen deel uitmaakt van de koolstofkringloop.

b. Plastic wordt gegeten door zeedieren en vogels. Leg uit dat plastic toch geen voedsel is.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide