1. Zure oplossingen hebben een lage pH 2. Basische oplossingen hebben een hoge pH
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 5 - Quiz
Zet de begrippen op de juiste plek van het zeepmolecuul
Hydrofoob
Hydrofiel
Slide 6 - Drag question
De pH-schaal loopt van
A
0 tot en met 7
B
1 tot en met 14
C
7 tot en met 14
D
0 tot en met 14
Slide 7 - Quiz
Vet haal je weg met
A
Een zure stof
B
Met een zure en een basische stof
C
Een basische stof
D
Niet met zure of basische stoffen
Slide 8 - Quiz
Hoe ontstaat kalkzeep?
A
Synthetische zeep + leidingwater
B
Natuurlijke zeep + leidingwater
Slide 9 - Quiz
Sleep de termen naar de juiste plaats op de pH schaal
Neutraal
Zuur
Basisch
Slide 10 - Drag question
Een indicator gebruik je om
A
te testen of een stof zuur is
B
te testen of een stof zuur of basisch is
C
te testen of een stof basisch is
D
niet om te testen of een stof zuur of basisch is
Slide 11 - Quiz
Zeep verwijdert vuil en vetvlekken. Bij het wassen hechten zeepdeeltjes aan vuildeeltjes. Welke tekening is juist?
A
Tekening 1
B
Tekening 2
C
Tekening 3
D
Tekening 4
Slide 12 - Quiz
Detergent is een ander woord voor
A
natuurlijke zeep
B
kalkzeep
C
groene zeep
D
synthetische zeep
Slide 13 - Quiz
Met titreren 1. neutraliseer je een zure of basische oplossing 2. bepaal je de concentratie van een zure oplossing of een basische oplossing
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 14 - Quiz
Bij een titratie wordt natronloog gebruikt om de concentratie azijnzuur in 10 mL keukenazijn te bepalen. Na toevoeging van 17,00 mL slaat de kleur van de indicator om en is de oplossing geneutraliseerd.
Gegeven: 12,00 mL natronloog reageert met 0,8 mg azijnzuur.
Vraag: Hoeveel mg azijnzuur bevat deze 10 mL keukenazijn?
A
0,56 mg
B
13,60 mg
C
15,00 mg
D
1,13 mg
Slide 15 - Quiz
Twee laatste dingen...
Maak de Test Jezelf af voor donderdag. Antwoorden komen op Magister later deze week.