What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Thema 2, week 2 Les 6a Het menselijk lichaam
1 / 17
next
Slide 1:
Mind map
Taal
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quiz
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Mind map
Lesdoel
Ik 12 nieuwe woorden over het menselijk lichaam .
Slide 2 - Slide
Onderstreep de woorden in de leestekst.
Onderstreep de woorden in de leestekst.
Slide 3 - Slide
de adolescent
(twee adolescenten)
iemand die bijna volwassen is, tussen de vijftien en
twintig jaar.
Deze jongeren zijn allemaal
adolescenten
, want ze zijn al 15 jaar maar nog geen 20 jaar.
Slide 4 - Slide
de puber
(twee pubers)
iemand die lichamelijk volwassen wordt, ongeveer
tussen de dertien en achttien jaar.
In de puberteit verandert er veel in je lichaam.
Dan wordt je dus een puber.
Slide 5 - Slide
de tiener
(twee tieners)
iemand van tien tot en met negentien jaar.
Zijn jullie al allemaal
tieners
?
Slide 6 - Slide
besmettelijk
als iets gemakkelijk van
de een naar de ander overgaat.
Covid-19 (Corona) is heel erg
besmettelijk
, daarom zijn er strenge maatregelen genomen.
Slide 7 - Slide
de epidemie
(twee epidemieën)
als veel mensen een ziekte krijgen. Deze ziekte is besmettelijk.
We spreken van
een epidemie
als meer dan
51 mensen op duizend mensen ziek zijn.
Covid-19 is een
pandemie
. Het is over de hele wereld verspreid. Griep is meestal
een epidemie
.
Slide 8 - Slide
erbovenop komen
beter worden
We dachten dat hij de ziekte niet zou overleven maar gelukkig is hij
erbovenop
gekomen.
Slide 9 - Slide
fataal
dodelijk
Dat fietsongeluk werd hem
fataal
.
Slide 10 - Slide
het immuunsysteem
(twee immuunsystemen)
het mechanisme in het lichaam dat ervoor zorgt dat ziektes worden afgeweerd.
Als jouw
immuunsysteem
niet goed werkt, dan moet je goed oppassen. Je wordt dan sneller ziek.
Slide 11 - Slide
inenten
(entte in, ingeënt)
een stof in iemand lichaam spuiten die ervoor zorgt dat die persoon een bepaalde ziekte niet krijgt.
TEGENWOORDIGE TIJD
Ik
ent in
Hij/zij
ent in
Wij
enten in
VERLEDEN TIJD
Ik/hij
entte in
Wij
entten in
Wij hebben
ingeënt.
Als baby wordt je tegen verschillende besmettelijke ziektes
ingeënt
. Deze ziektes kun je dan niet krijgen.
Slide 12 - Slide
infecteren
(infecteerde, geïnfecteerd)
door een ziekte besmet worden.
Iemand met corona is
geïnfecteerd
met het coronavirus.
WERKWOORD
Ik
infecteer
Hij
infecteert
Wij
infecteren
Ik/jij/hij
infecteerde
Wij
infecteerden
Wij hebben
geïnfecteerd
Slide 13 - Slide
resistent
niet vatbaar voor een ziekte of een medicijn.
De medicijnen hielpen niet meer, zij was resistent geworden.
Als je bent ingeënt tegen de mazelen dan ben je resistent tegen mazelen geworden..
Slide 14 - Slide
het virus
(twee virussen)
iets, kleiner
dan een bacterie, dat ziekte veroorzaakt.
Een virus
is een zeer kleine ziekteverwekker zoals
het
griep
virus
of
het
covid-19
virus.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
TAAL
Thema 2, week 2
Les 6a
OPGAVE 1N
Slide 17 - Slide
More lessons like this
13. Thema 2, week 2 Les 6a Het menselijk lichaam
September 2019
- Lesson with
18 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Les 4 ontsteking en afweer
March 2023
- Lesson with
32 slides
ziektekunde
MBO
Studiejaar 1
12.5 Als het mis gaat
November 2023
- Lesson with
31 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Geschiedenis over ziektes
September 2024
- Lesson with
13 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Geschiedenis over ziektes
March 2023
- Lesson with
13 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Geschiedenis over ziektes
September 2024
- Lesson with
13 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
AFP P2L2
November 2021
- Lesson with
26 slides
gezondheid en ziekte
MBO
Studiejaar 1
AFP P2L2
November 2021
- Lesson with
29 slides
gezondheid en ziekte
MBO
Studiejaar 1