Doel:
Informeren, instrueren, overhalen, overtuigen, amuseren.
Hoe:
Antwoord geven op deelvragen
Ieder deelonderwerp een alinea
Kernzin op voorkeursplaats (1e, 2e, laatste zin)
Op dezelfde regel verder met voorbeelden/uitleg
gebruik signaalwoorden ter verduidelijking (tekstverbanden)