Formatieve toets H4

Oefentoets H4: Pruiken en Revolutie 
Laten we eens kijken wat je nog weet...
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets H4: Pruiken en Revolutie 
Laten we eens kijken wat je nog weet...

Slide 1 - Slide


Wat was geen stand uit de standenmaatschappij?
A
Adel
B
Geestelijken
C
Boeren
D
Bourgeoisie

Slide 2 - Quiz


Wat was de Verlichting?

Slide 3 - Open question


Wat valt niet onder de trias politica?
A
Wetgevende macht
B
Koninklijke macht
C
Uitvoerende macht
D
Rechtelijke macht

Slide 4 - Quiz


Wat was de aanleiding voor de Amerikaanse Revolutie?
A
Belastingen
B
Slavernij
C
Geen connectie meer met Engeland
D
De Onafhankelijkheids-verklaring

Slide 5 - Quiz

De kolonisten zeggen: ‘No taxation without representation’. Wat bedoelen ze daarmee?
A
Ze willen minder belasting betalen
B
Ze willen geen nieuwe belastingen betalen
C
Geen belasting zonder vertegenwoordiging
D
Ze willen juist meer belasting betalen

Slide 6 - Quiz

Wat werd Amerika nadat het onafhankelijk was geworden?

Slide 7 - Open question


Wat waren oorzaken van de Franse revolutie?
A
De adel en de geestelijkheid betaalden teveel belasting
B
De adel en de geestelijken hadden alle lasten maar geen voorrechten
C
De boeren en burgers hadden alle lasten maar geen voorrechten
D
De boeren en burgens moesten de schatkist vullen, terwijl adel en geestelijken bijna niets betaalden

Slide 8 - Quiz

In welk jaar brak de Franse Revolutie uit?

Slide 9 - Open question

In 1791 werd Frankrijk een constitutionele monarchie. Wat houdt dat voor de koning in?
A
De koning raakt al zijn rechten kwijt en wordt afgezet
B
De koning raakt veel macht kwijt en moet zich voortaan aan de grondwet houden
C
De koning schrijft de grondwet en daar moeten de drie standen zich aan houden
D
De koning wordt afgezet en moet vluchten naar Oostenrijk

Slide 10 - Quiz

Na 1781 ontstaat er in Nederland een patriottenbeweging. Welke zin hoort er NIET bij?
A
De patriotten vragen hulp aan de koning van Pruisen
B
De patriotten bewapenen zich
C
Willem V vlucht naar Nijmegen
D
De patriotten komen in verzet tegen de regenten en de stadhouder

Slide 11 - Quiz


Hoe heet Nederland van 1806 tot 1810?
A
De Bataafse Republiek
B
Republiek der 7 verenigde Nederlanden
C
Het koninkrijk der Nederlanden
D
Het koninkrijk Holland

Slide 12 - Quiz

Wie pleegde in 1799 in Frankrijk een staatsgreep en werd keizer van Frankrijk, en eindigde zo de Franse Revolutie?

Slide 13 - Open question


Wat hebben we niet aan de Fransen te danken?
A
Nationale wetboeken
B
Achternamen
C
Het meetsysteem
D
Straatnamen

Slide 14 - Quiz

Welke veranderingen voerde Napoleon in?
A
Persvrijheid toestaan
B
Standenmaatschappij herstellen
C
Iedereen gelijk maken voor de wet
D
Onderwijs verbieden voor sommige mensen

Slide 15 - Quiz

Naar welk eiland werd Napoleon als eerste verbannen
A
Elba
B
Terschelling
C
Sint-Helena
D
Kreta

Slide 16 - Quiz


Waardoor ontstaat het idee dat slaven ook gelijke mensen zijn?
A
Door de geestelijkheid en de adel in Europa
B
Doordat het moest van Napoleon
C
Door de ideeën van de Verlichting
D
Er was te weinig werk voor iedereen

Slide 17 - Quiz


Wat was geen gevolg van het abolitionisme?
A
Uncle tom's Cabin
B
De Amerikaanse burgeroorlog
C
De underground railroad
D
Keti Koti

Slide 18 - Quiz

1763
1776
1781
1789
1795
1799
1863
Amerikaanse onafhankelijk-
heidsverklaring
Begin van de Franse Revolutie
Begin van de patriottenopstand
Begin van de Bataafse Revolutie
Napoleon komt aan de macht
Slavernij in Nederland afgeschaft
Britten vragen meer belasting in de kolonie

Slide 19 - Drag question

Succes met leren voor de toets!

Slide 20 - Slide