Afronden op 1 decimaal:1. Zet een stippellijn na de eerste decimaal.
2. Kijk naar de tweede decimaal:
- 5 of meer? Maak het cijfer voor de stippellijn 1 groter.
- 4 of minder? Verander het cijfer voor de stippellijn niet.
3. Laat de cijfers achter de stippellijn weg.