To be & a and an

Welcome to English class!
- Find a seat.
- Grab your workbook, notebook and pen or pencil. 
- Wait quietly until class begins!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome to English class!
- Find a seat.
- Grab your workbook, notebook and pen or pencil. 
- Wait quietly until class begins!

Slide 1 - Slide

Intro: wie ik, wie achter, doel, basisregels, verwachtingen. 
Today's lesson goals
At the end of this lesson:
- I will be able to use the verb 'to be' correctly.
- I will also be able to use 'a' and 'an' properly

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Grammar 'to be'

Slide 3 - Slide

Vraag: "Weet iemand wat 'to be' betekent?" (Antwoord: 'zijn'.)
Context: Zeg dat we "to be" in het Engels gebruiken om te zeggen wie of wat iemand of iets is
Grammar 'to be'
Wat is het? Werkwoord 'zijn'. 
Wanneer gebruik je het? Om de toestand van mensen, dingen, plaatsen en ideeën te beschrijven of te vertellen.
"Ik ben 22 jaar." "Jij bent elke dag op school." "Jullie zijn mijn leerlingen."
Hoe wordt het gebruikt: Er zijn drie vormen: am, is en are.




Slide 4 - Slide

Vraag: "Weet iemand wat 'to be' betekent?" (Antwoord: 'zijn'.)
Context: Zeg dat we "to be" in het Engels gebruiken om te zeggen wie of wat iemand of iets is
Persoonlijke voornaamwoord:

Ik 
jij 
hij/zij/het
wij/jullie/zij 
Werkwoord 'zijn':

ben
bent 
is 
zijn

Slide 5 - Slide

Eerst kijken naar hoe dat ookalweer ging in het nederlands. pvw verwijst naar personenmaar ook dieren en dingen.


Personal pronouns:

......  ------------------------->
.............. -------------->
................------>


Verb 'to be':

am 
is
are

Slide 6 - Slide

Het werkwoord tob e veranderd afhankelijk van het persoonlijk voornaamwoord: welke personal pronouns hebben we allemaal
I you we he she it etc
Voor I gebruiken we altijd Am
Voor you etc is de juiste vorm van to be are.

WRITE THIS DOWN

Personal pronouns:

I  ------------------------->
He/She/It -------------->
You/we/they/you------>
IN YOUR NOTEBOOK

Verb 'to be':

am 
is
are
timer
1:30

Slide 7 - Slide

Het werkwoord tob e veranderd afhankelijk van het persoonlijk voornaamwoord: welke personal pronouns hebben we allemaal
I you we he she it etc
Voor I gebruiken we altijd Am
Voor you etc is de juiste vorm van to be are.

Am, is or are?
Bevestigend + --------->


Ontkennend - --------->


Vragend ? ------------->



I am a student.
you ..... a friend.
She is happy.
I ..... ...... a student.
We are not friends.
He ... ... happy.
Am I a student?
Are ..... friends?
Is the dog happy?

Slide 8 - Slide

- LAten zien dat perszonal pronouns zijn veranderd maar vorm to be nog het zelfde bij de juiste groep. 
- In een vraag staat de vorm van to be vooraan. 
- In een ontkennende zin staat not achter de vorm van be.
- eerst kijken naar om welke persoon het gaat, en dan de juiste vorm van to be toevogen. 

Am, is or are?
Bevestigend + --------->


Ontkennend - --------->


Vragend ? ------------->



I am a student.
you are a friend.
She is happy.
I am not a student.
We are not friends.
He is not happy.
Am I a student?
Are you/we/they friends?
Is the dog happy?

Slide 9 - Slide

- LAten zien dat perszonal pronouns zijn veranderd maar vorm to be nog het zelfde bij de juiste groep. 
- In een vraag staat de vorm van to be vooraan. 
- In een ontkennende zin staat not achter de vorm van be.
- eerst kijken naar om welke persoon het gaat, en dan de juiste vorm van to be toevogen. 

oefenen 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

am, is or are?
I ... excited to go to school.
A
I is excited
B
I are excited
C
I am excited

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Maak de zin ontkennend:
Sarah and john .... always on time.
A
is not
B
are
C
are not
D
am not

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Maak de zin vragend:
It .... a small dog.
A
it are a small dog.
B
it is a small dog.
C
are it a small dog?
D
Is it a small dag?

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Klinkers en medeklinkers
An gebruik je bij een klinkerklank 
gebruik je bij een medeklinkerklank. 


Wat waren de klinkers en wat waren de medeklinkers?

Slide 15 - Slide

de regel wanneer je a of an moet gebruiken is als volgt: ...

refresh klinkers en medeklinkers. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je A? 

gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinkerklank. 

En dus ook als een klinker klinkt als een medeklinker.
 

- A woman 
- A shoe 


- A university   (yuniversity)
- A one-time chance (wone) 

Slide 17 - Slide

wat waren klinkers en medeklinkers ookal weer

Wanneer gebruik je An?

An gebruik je voor woorden die beginnen met een klinkerklank.

En dus ook als een medeklinker klinkt als een klinker. 


- An apple
- An egg


- An hour (our)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

a/an

Insect
A
A
B
An

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

a / an

tiger
A
a
B
an

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

a / an?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

a / an?
.... university
A
a
B
an

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

a / an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

a / an

hour
A
a
B
an

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

a / an house
A
a
B
an

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 27 - Slide

eerste 5 min echt zelfstandig zodat rondjes lopen leerlingen helpen die hulp nodig hebben en ook gelij kijken welke leerlingen extra of moeilijker werk nodig hebbenm. 
Congratulations! 
You have finished this lesson.

Now you know how to correctly use verb 'to be' and a/an. 

Good job everyone! 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions