5.2 deel 2: Hitlers oorlog

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

5.2 Hitlers oorlog

Deel 2

Planning

• Herhaling 
  
• Uitleg
  
• Werken aan de grote opdracht 
  
• Afsluiten
  

Herhaling 

1. Wat is een politiek van appeasment?
   
2. Wanneer begint de Tweede Wereldoorlog?
3. Bij de inval van welk land begint WO2?
4. Wat is een blitzkrieg?
5. Wanneer werd NL aangevallen? 

Leerdoelen

• Je kan omschrijven wat operatie Barbarossa is
  
• Je kan omschrijven hoe operatie Barbarossa verliep
  
• Je kan omschrijven wat d-day is 
  
• Je kan omschrijven hoe Duitsland wordt verslagen
  

Opearatie Barbarossa

• 1939: Hitler + Stalin (leider Sovjet-Unie (Rusland)) spreken af elkaar niet aan te vallen 
  
• Juni 1941: Duitse leger valt de Sovjet-Unie toch aan = Operatie Barbarossa
  
• Verloopt in het begin gunstig voor Duitsland tot de start van de winter
  
• Intens koud: soms bevroor de diesel in tanks 
  
• Slag om Stalingrad: Duitsland verliest = keerpunt in de oorlog
  
• Duitsland moet zich terugtrekken uit Rusland 
  
• Het Russische leger achtervolgt ze...
  

Bondgenoten

De geallieerden krijgen er twee bondgenoten bij in 1941: 

• de Sovjet-Unie (Rusland)  
  
• Amerika --> aangevallen door Japan & Japan was bondgenoot Duitsland 
  

D-Day

• Amerika, Canada en Engeland maken een plan om Europa te bevrijden
  
• 6 juni 1944 landden duizenden schepen vol geallieerden soldaten aan de Franse kust (Normandië)
  
• Dit noemen wij D-Day 
  
• Vielen veel doden, maar een deel van Frankrijk werd bevrijd en vanuit daar konden ze richting Duitsland
  

• De Russen waren ondertussen bezig het Duitse leger terug te dringen naar Berlijn
  

Duitsland verslagen

April 1945:

• Legers van Rusland en de geallieerden ontmoeten elkaar in Duitsland
  
• Berlijn ingenomen door de Sovjet-Unie 
• Hitler zit daar in een bunker, en pleegt zelfmoord op 30 april
• 7 mei 1945 geeft Duitsland zich over 
• De oorlog in Europa was voorbij

Aan de slag met de opdracht

Vandaag:

1. 3 bronnen vinden over je persoon, schrijf deze op (zie 5.1)
   
2. Vat het leven van de persoon samen (zie 5.1) 
   
3. Benoem kort waar je persoon om bekend staat (5.2)
   
4. Waarom je  de persoon hebt gekozen (5.2)
   
5. Wat je nog niet weet over deze persoon, maar wel wil weten (5.2)
   
6. Bedenk minimaal 3 open interview vragen (dus geen ja of nee antwoorden)