H5: Bijvoeglijk naamwoord + herhaling imparfait

Bonjour!
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 4 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra e
C
es erbij
D
s erbij

Slide 5 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e

Slide 6 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e

Slide 7 - Quiz

Stappenplan:

  • Wat is het zelfst nw waar het bij hoort?
  • Is het zelfst nw mannelijk, vrouwelijk, meervoud, enkelvoud? 
  • Noteer het bijv nw in de juiste vorm.

Slide 8 - Slide

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
geen uitgang
- s
- e
- es

Slide 9 - Drag question

Kies het juiste antwoord.
Léa est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
J'ai deux cousins ______________.
A
française
B
français.

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
J'adore les jupes ______________ (bleu). tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues

Slide 13 - Quiz

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit).

Slide 14 - Open question

Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile).

Slide 15 - Open question

Maak de zin goed af:
J'adore ta robe ___ (vert) >tip: la robe.

Slide 16 - Open question

Maak de zin goed af:
Ce sont deux garçons ___ (français, tip: un garçon)

Slide 17 - Open question

Uitzonderingen:
  • on - onne            >     bon - bonne
  • en - enne            >     italien - italienne
  • eux - euse           >     amoureux - amoureuse
  • f - ve                  >     sportif - sportive
  • er - ère                >     premier - première

Slide 18 - Slide

Wat is de vrouwelijke vorm van:
bon

Slide 19 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van:
nouveau

Slide 20 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van:
vieux

Slide 21 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van:
beau

Slide 22 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van:
long

Slide 23 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van:
blanc

Slide 24 - Open question

IMPARFAIT
  • Onvoltooid verleden tijd.
    (ik werkte)
  • Stam + uitgang.
    Stam = nous-vorm - ons 

Slide 25 - Slide

je/tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ions
ait
ais
aient
iez

Slide 26 - Drag question

Imparfait: vul in....
Ils ________ (acheter)

Slide 27 - Open question

Imparfait: vul in....
nous ________ (avoir)

Slide 28 - Open question

Imparfait: vul in....
je ________ (choisir)

Slide 29 - Open question

Imparfait: vul in....
tu ________ (finir)

Slide 30 - Open question

Phrases clés Chapitre 5
  • Tu as passé un bon week-end?
  • Tu y étais avec qui?
  • C’était comment?
  • Le concert était où?
  • Il y avait beaucoup de monde?
  • Tu aimes les sports d’équipe?

Slide 31 - Slide

Phrases clés Chapitre 5
  • Tu as des cours de guitare?
  • Tu joues depuis quand?
  • Qu’est-ce que tu aimes faire le week-end?
  • Qu’est-ce que tu fais d’autre?

Slide 32 - Slide

Les devoirs
H5: I: exercice 31 + 32 + 33

Slide 33 - Slide

à la prochaine!

Slide 34 - Slide