TaalCompleet Thema 1 (herhaling)

TaalCompleet thema 1 (herhaling)
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

TaalCompleet thema 1 (herhaling)

Slide 1 - Slide

1.1 nieuwe buren

Slide 2 - Slide

Mijn vrouw is ......... Ze gaat volgende maand bevallen.
A
jarig
B
ziek
C
zwanger
D
geboren

Slide 3 - Quiz

Dag buurman, mag ik een hamer van je ............ ?
A
kopen
B
lenen
C
huren
D
krijgen

Slide 4 - Quiz

Ik heb twee broers. De .............. heet Ahmed. Hij is 30 jaar. De .............. heet Ali en hij is 25 jaar.
A
oudste - jongste
B
oude - jonge
C
oud - jong
D
ouden - jongen

Slide 5 - Quiz

1.2 zinnen maken

Slide 6 - Slide

Dit weet je:
wie of wat
eerste werkwoord
rest
tweede werkwoord
Ik
ga
morgen soep
koken.
De cursisten
willen
goed Nederlands
leren.
Mijn dochter
kan
morgen niet naar school
komen.

Slide 7 - Slide

Maak de zin af:
Mijn broer wil .................................

Slide 8 - Open question

Ik kan ..........................

Slide 9 - Open question

Dit weet je ook:
wie of wat
eerste werkwoord
tijd
wie of wat
plaats
Ik
ga
morgen
met mijn zus
naar Den Haag.
Wij
zijn
vanavond
samen
op school.
Hij
heeft
volgende week
een afspraak
bij de dokter.

Slide 10 - Slide

Maak een goede zin:
naar de markt | Wij | elke zaterdag | gaan | samen

Slide 11 - Open question

met een voetbal | spelen | De kinderen | op zaterdagmiddag | in de tuin

Slide 12 - Open question

1.6 Er is - er zijn

Slide 13 - Slide

Praat samen: gebruik Er is... / Er zijn...

Slide 14 - Slide

1.7 en - maar - want of -dus

Slide 15 - Slide

De keuken is modern ....... de koelkast is oud.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 16 - Quiz

Het is mooi weer ...... de kinderen gaan buiten spelen.
A
of
B
maar
C
want
D
dus

Slide 17 - Quiz

Mijn buik doet pijn ....... ik ga morgen naar de dokter.
A
of
B
maar
C
dus
D
want

Slide 18 - Quiz

Maak de volgende zinnen af:

Slide 19 - Slide

We hebben een balkon, maar ...........

Slide 20 - Open question

Ik heb geen geld, dus ..............

Slide 21 - Open question

Ik ben blij, want ........

Slide 22 - Open question

1.8 Marktplaats

Slide 23 - Slide

Op Marktplaats vind je veel ........... spullen.
A
advertenties
B
tweedehands
C
kopen
D
verkopen

Slide 24 - Quiz

Wil je iets verkopen? Dan kun je zelf een ........... op Marktplaats zetten.
A
advertentie
B
tweedehands
C
verkopen
D
kopen

Slide 25 - Quiz

1.9 De grote kast - de kleine spiegel

Slide 26 - Slide

In de kamer staat een ........... kast.
A
groot
B
grote
C
grootte
D
groten

Slide 27 - Quiz

In de winter draag ik een ........ sjaal.
A
wol
B
wolle
C
wollen
D
wolen

Slide 28 - Quiz

Het tafeltje in de woonkamer is ........
A
houten
B
hout
C
van hout
D
houte

Slide 29 - Quiz

1.10 Op het station

Slide 30 - Slide

De trein heeft 10 minuten ............ Nu kom ik te laat op mijn werk.

Slide 31 - Open question

Je kunt een kaartje kopen bij de ................

Slide 32 - Open question

1.11 Ik begrijp - hij begrijpt

Slide 33 - Slide

....... je bij een club in Den Haag?
A
Voetballen
B
Voetbalt
C
Voetbal

Slide 34 - Quiz

De trein .............. van spoor 4.
A
vertrekken
B
vertrekt
C
vertrek

Slide 35 - Quiz

De trein .............. van spoor 4.
A
vertrekken
B
vertrekt
C
vertrek

Slide 36 - Quiz

1.15 klein, kleiner - groot, groter

Slide 37 - Slide

De groene jurk is mooi, maar de zwarte jurk is ...........

Slide 38 - Open question

Ik vind koffie ................. thee (lekker).

Slide 39 - Open question

Den Haag is .................. Leiden (groot).

Slide 40 - Open question

maak een zin:
mijn pen - jouw pen (mooi)

Slide 41 - Open question