H3 par. 3.5 Romanisering

Memo brugklas H/V
H3. Het Romeinse Rijk
par. 3.5 Romanisering
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Memo brugklas H/V
H3. Het Romeinse Rijk
par. 3.5 Romanisering

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:
  • Kun je voorbeelden geven van de Grieks-Romeinse cultuur.
  • Kun je uitleggen wat Romanisering is en kun je hiervan voorbeelden geven.
  • Weet je welk volk er in Nederland leefde in de tijd van de Romeinen en kun je voorbeelden geven van de cultuur van dit volk.
  • Kun je uitleggen wat Romeins burgerrecht is, wat hier de voordelen van waren en hoe je het Romeinse burgerrecht kon krijgen.
  • Ken je de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Romeinse cultuur
  • Vanaf 200 v.C. veroverden de Romeinen Griekenland.
  • Romeinen hadden veel bewondering voor de Griekse cultuur en namen veel dingen over: Grieks-Romeinse cultuur.

Slide 4 - Slide

Grieks-Romeinse cultuur
  • Bouw- en beeldhouwkunst (Grieks)
  • Keizerverering (Romeins)
  • Toga (Romeins)
  • Latijn (Romeins)
  • Vermaak (Romeins)
  • Olijfolie (Grieks)
  • Romeinse cijfers (Romeins)

Slide 5 - Slide

Grieks-Romeinse cultuur
  • Goden (Grieks, kregen Romeinse namen)
  • Zeus werd Jupiter
  • Hera werd Juno
  • Ares werd Mars

Slide 6 - Slide

Romeinse manier van leven
  • Romeinen veroverden veel gebieden...
  • Bestuurders en soldaten die buiten Italie leefden,              bleven trouw aan de Romeinse manier van leven met:
  • Romeins aardewerk, glaswerk, olijfolie en wijn.
  • Betalen met Romeinse munten i.p.v. ruilen.
  • Romeinse tempels, badhuizen en theaters.
  • Aquaducten en verharde wegen.

Slide 7 - Slide

Romaniseren
  • Rijkere mensen in de veroverde gebieden probeerden als Romein te leven: toga dragen en leerden Latijn.
  • Zij namen dus de Romeinse cultuur over: Romanisering.
  • Dit was niet verplicht! Overwonnen volken mochten hun eigen gewoontes en geloof houden.
  • Wel moesten ze de Romeinse keizer en goden (Jupiter en Roma) verereren. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Romeinse burgerrecht
  • Soms trouwde een Romeins soldaat met een vrouw uit het gebied waar hij gelegerd was.
  • Na zijn diensttijd bleef hij daar dan wonen.
  • Zijn vrouw en kinderen kregen het Romeinse burgerrecht.

Slide 10 - Slide

Nederland
  • In Nederland leefde in de tijd van de Romeinen een Germaans volk: de Bataven.
  • Zij konden ook Romeins burger worden, maar dan moesten ze wel in het Romeinse leger vechten.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Romeins burgerrecht
  • Romeins burgerrecht had veel voordelen:
  • Minder belasting.
  • Deelnemen aan bestuur.
  • Romeinse rechtspraak (eerlijk proces).

Slide 13 - Slide

Romeinse recht
  • Romeinen hadden veel wetten gemaakt,                                     die in het hele rijk golden.
  • Alle deze wetten samen vormden het Romeinse recht.
  • Veranderde voortdurend.
  • 1 ding stond vast: een Romeins burger mocht nooit zonder proces worden veroordeeld.

Slide 14 - Slide

"Romeinen namen de goden over van de Grieken." Dit past bij..
timer
0:20
A
Grieks-Romeinse cultuur
B
Pax Romana
C
Romanisering
D
Volksverhuizingen

Slide 15 - Quiz

Het overnemen van de Romeinse cultuur noemen we romanisering
timer
0:20
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Galliërs gingen latijn spreken.
Dit is een voorbeeld van?
timer
0:20
A
Pax Romana.
B
Romantisering.
C
Romanisering.
D
Kolonisatie.

Slide 17 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van romanisering?
timer
0:20
A
De Latijnse taal leren
B
De god Jupiter aanbidden.
C
Een toga dragen (in plaats van een broek)
D
Alle gegeven keuzes zijn voorbeelden van romanisering.

Slide 18 - Quiz

Hoe kun je als niet-Romein toch het Romeinse burgerrecht krijgen?
timer
1:00

Slide 19 - Open question

Welke groep mag niet zonder proces worden veroordeeld volgens het Romeinse recht?
timer
0:20
A
Slaven
B
Romeinse burgers
C
Inwoners van het Romeinse Rijk
D
Vrouwen

Slide 20 - Quiz

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 21 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 22 - Open question

Aan de slag
Wat? Eerst ga je de tekst van par. 3.5  lezen  en daarna maak je de opdr. van par. 3.5 tot de toepassingsopdracht.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Dan ga je de toepassingsopdracht maken. Daarna werk je de leerdoelen uit van par. 3.5. Je kunt ook de TestJezelf maken in SOM.

Slide 23 - Slide