Música clase V

1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

6

Slide 8 - Video

01:02
Wat zegt de presentator hier?
A
Hij vraagt aan Bad Bunny hoe het gaat.
B
Hij wil voordat ze beginnen eerst een selfie maken.
C
Hij vraagt of Bad Bunny nog een stukje wil zingen
D
Hij vraagt of Bad Bunny wil gaan zitten.

Slide 9 - Quiz

01:44
Hoe oud is Bad Bunny?
A
23
B
24
C
22
D
20

Slide 10 - Quiz

02:44
Waarom doet Bad Bunny altijd zijn twee vingers onder zijn oog zoals net werd laten zien in de video?
A
Het geeft hem meer zelfvertrouwen.
B
Het is een bijgeloof.
C
Het is als een bijgeloof, een begroeting aan iedereen die achter hem staat.
D
Het hoort bij zijn rol.

Slide 11 - Quiz

03:21
Waar houdt Bad Bunny van jongs af aan al van?
A
Het luisteren naar muziek.
B
Het maken van muziek.
C
Creatief bezig zijn.
D
Het schrijven en componeren van muziek.

Slide 12 - Quiz

03:51
Toen Bad Bunny vijf jaar oud was kreeg hij een CD cadeau. Waarom vond hij juist deze artiest zo leuk?

Slide 13 - Open question

05:14
Waarom schreeuwt Bad Bunny altijd als hij zingt tijdens een concert?
A
Het hoort bij zijn stijl
B
Uit enthousiasme
C
Om de boodschap van zijn liedje duidelijker te maken

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Yo no _______ (saber) tocar un instrumento.
A
sepa
B
C
sabe
D
sabo

Slide 16 - Quiz

Los domingos nunca ______ (nosotros, ir) al cine.
A
iremos
B
imos
C
váis
D
vamos

Slide 17 - Quiz

Manaña ______ (yo, salir) antes.
A
salo
B
sale
C
salgo
D
sales

Slide 18 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
¿A qué hora ________ (él, empezar) la película de esta noche?

Slide 19 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Yo no (conocer)______ esa cantante

Slide 20 - Open question

¿(tú, recordar) ______ esa canción?

A
recuerdas
B
recordas
C
recuerdo
D
recordo

Slide 21 - Quiz


Schrijf de gerundio van de volgende drie werkwoorden op:
Tomar/bailar/escribir

Slide 22 - Open question


Schrijf de gerundio van de volgende werkwoorden op:
Leer/estudiar/salir

Slide 23 - Open question

ir a + infinitivo.
Vul de juiste vorm in.

El próximo año Juan ________ (él, ir) a estudiar Derecho.

Slide 24 - Open question

Ir a + infinitivo
vul de juiste vorm in:
_________ (nosotros, ir) a ver.

Slide 25 - Open question

Ir a +infinitivo
Vul de juiste vorm in.
¿A qué hora ________ (vosostros, ir) a cenar?

Slide 26 - Open question

gusta/gustan

Me ________ mucho tu canción.

A
gusta
B
gustan

Slide 27 - Quiz

gusta/gustan

Nos _______ (gusta/gustan) mucho salir por la noche.

A
gusta
B
gustan

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide