Deviant op weg naar 1F thema 4 moeilijke woorden deel 1

Nederlands
Thema 4 hoofdstuk 1

Moeilijke woorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Thema 4 hoofdstuk 1

Moeilijke woorden

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het einde van deze les:

Ken je de moeilijke woorden en de betekenis van de moeilijke woorden van thema 4

Slide 2 - Slide

Start
Blz 105 en 106

We lezen en bespreken de moeilijke woorden en hun betekenissen

Slide 3 - Slide

Samen oefenen
Je krijgt zometeen 5 plaatjes en/ of zinnen te zien

Weet jij welk woord erbij hoort?

Probeer het te doen zonder in je boek te kijken

Slide 4 - Slide

Welk woord:
Alleen kunnen zijn zonder gestoord te worden

Slide 5 - Open question

Welk woord past bij het plaatje?

Slide 6 - Open question

Welk woord past bij deze betekenis?

Iets veranderen door te bouwen of af te breken.
A
verblijven
B
verbreden
C
verbouwen
D
verdiepen

Slide 7 - Quiz


Een ander woord voor aanmelden.

Slide 8 - Open question

Wat is het verschil tussen een pand en een appartement.

Slide 9 - Open question

Opdracht 2

De volgende opdracht is een sleepvraag.

Sleep het woord naar de juiste betekenis of het juiste plaatje.

Slide 10 - Slide

Tekst
het platteland
de randstad
het centrum
huren
iets tegen betaling lenen
Rand waar veel steden aan liggen.

Slide 11 - Drag question

Maken
Opdracht 3 blz 107/ 108: Schrijf de woorden die bij het plaatje horen in je schrift

Opdracht 4 blz 109: schrijf de woorden in je schrift.


timer
20:00

Slide 12 - Slide

Nakijken

Opdracht 3 en 4

Slide 13 - Slide