Zinsdelen 1

Zinsdelen les 1
Telefoon in de telefoontas.
Zitten volgens de plattegrond.
Spullen op de hoek van je tafel.

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zinsdelen les 1
Telefoon in de telefoontas.
Zitten volgens de plattegrond.
Spullen op de hoek van je tafel.

Slide 1 - Slide

Hoe ziet deze les eruit?
Leesautobiografie
Leesboek???
Vooruitblik
Lesdoel
Instructie persoonsvorm, onderwerp en zinsdelen.
Oefenen
Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Vooruitblik
Wat zijn in onderstaande zinnen de persoonsvorm en het onderwerp?

De koe staat in het weiland.
Op het Vitus krijgen wij Nederlands.
Wij fietsen naar de Jumbo.

Slide 3 - Slide

Lesdoel
In deze les leer je hoe je de persoonsvorm en het onderwerp kan vinden en leer je het stappenplan om een zin in stukken te delen.

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm (pv)
Een werkwoord dat verandert als de tijd van de zin verandert.
Ik loop op straat. --> Ik liep op straat.
De persoonsvorm is dus loop.

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm (pv)
Schrijf de persoonsvorm op van de volgende vijf zinnen:
1. Ik vlieg naar Amerika.
2. Elke dag fietst Minke naar haar werk.
3. Achter de kast ligt de gevallen sleutel.
4. Ondanks de regen spelen we de wedstrijd.
5. Het toernooi kan helaas niet doorgaan.

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm (pv)
Schrijf de persoonsvorm op van de volgende vijf zinnen:
1. Ik vlieg naar Amerika.
2. Elke dag fietst Minke naar haar werk.
3. Achter de kast ligt de gevallen sleutel.
4. Ondanks de regen spelen we de wedstrijd.
5. Het toernooi kan helaas niet doorgaan.

Slide 7 - Slide

Onderwerp (ow)
Geeft aan wie of wat de handeling (persoonsvorm) uitvoert.
Wie/wat + pv = ow.

Ik loop op straat.
Wie loopt op straat? --> Ik.
Het onderwerp is ik.

Slide 8 - Slide

Onderwerp (ow)
Schrijf de pv en het ow op van de volgende vijf zinnen:
1. Ik vlieg naar Amerika.
2. Elke dag fietst Minke naar haar werk.
3. Achter de kast ligt de gevallen sleutel.
4. Ondanks de regen spelen we de wedstrijd.
5. Het toernooi kan helaas niet doorgaan.

Slide 9 - Slide

Onderwerp (ow)
Schrijf de pv en het ow op van de volgende vijf zinnen:
1. Ik vlieg naar Amerika.
2. Elke dag fietst Minke naar haar werk.
3. Achter de kast ligt de gevallen sleutel.
4. Ondanks de regen spelen we de wedstrijd.
5. Het toernooi kan helaas niet doorgaan.

Slide 10 - Slide

Zinsdelen
Bij zinsdelen, delen we de zin op in verschillende onderdelen.
Stappenplan om de zinsdelen te vinden:
Stap 1: Zet een streep voor en achter de zin.
Stap 2: Zet een streep voor en achter de pv. Alles voor de pv is één zinsdeel!
Stap 3: Zet een streep voor en achter de andere werkwoorden (+ aan of te).
Stap 4: Zet een streep voor en achter het onderwerp. 
Stap 5: Maak nieuwe zinnen met de woorden achter de persoonsvorm. Zet de persoonsvorm in de nieuwe zin altijd op de tweede plaats.  
Stap 6: Losse woorden moeten altijd apart tussen strepen (ook, wel, altijd).

Slide 11 - Slide

Zinsdelen
In de sloot ligt de bal van Max.

Zonder te twijfelen koopt Micky het nieuwe spel.

De gebakken taart is door Sjoerd op de grond gevallen.

Rick geeft Niels het nagekeken werk.

Slide 12 - Slide

Zinsdelen
Het paard van Sinterklaas genaamd Amerigo is sinds 2018 met pensioen.

Wij zijn nog niet aan de beurt geweest.

Waarom groeien bananen altijd richting de zon?

Slide 13 - Slide

Oefenen
Neem over en verdeel in je schrift de volgende zinnen:
1. Mijn vader leest tegenwoordig elke dag de krant.
2. Samen fietsen wij door het park richting school.
3. Elke zondag koken wij samen een driegangenmenu.
4. In de lente stijgen de temperaturen.
5. Aan mijn oma schrijf ik een mooie kaart.
6. De trein naar Amsterdam vertrekt om tien uur 's ochtends.

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Grammatica zinsdelen H1 opdracht 2, 6 en 9.

Dit is huiswerk voor de volgende les.

Slide 15 - Slide