wk47 Schrijfvaardigheid 3

Werkwoordspelling (fouten)
Het is de afgelopen weken gelukkig niet gebeurd, maar de laatste tijd werd ik regelmatig afgeluisterd door mijn telefoon. Als ik beldde met mijn zus, praatte we over kleding van de Zara. Vervolgens plopte er allemaal reclames van de Zara op op mijn scherm. De door mijn telefoon verwerktte informatie, had mijn privacy toen behoorlijk belemmert. 
timer
5:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling (fouten)
Het is de afgelopen weken gelukkig niet gebeurd, maar de laatste tijd werd ik regelmatig afgeluisterd door mijn telefoon. Als ik beldde met mijn zus, praatte we over kleding van de Zara. Vervolgens plopte er allemaal reclames van de Zara op op mijn scherm. De door mijn telefoon verwerktte informatie, had mijn privacy toen behoorlijk belemmert. 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Werkwoordspelling (fouten)
Het is de afgelopen weken gelukkig niet gebeurt, maar de laatste tijd werd ik regelmatig afgeluisterd door mijn telefoon. Als ik belde met mijn zus, praatten we over kleding van de Zara. Vervolgens plopten er allemaal reclames van de Zara op op mijn scherm. De door mijn telefoon verwerkte informatie, had mijn privacy toen behoorlijk belemmerd.

Slide 2 - Slide

Schrijfvaardigheid 3
Tekstdoelen

Slide 3 - Slide

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Stof: toetsweek
  • Het publiek bepalen
  • De inleiding
  • Herhaling: tekstdoelen
  • Oefenen
  • Lesafsluiter

Slide 4 - Slide

Toets Nederlands
  • Leren: deel 1 boekje taalverzorging (behalve Engelse werkwoorden)
  • Leren: theorie schrijven 3

Slide 5 - Slide

Het publiek bepalen
  • Onderwerp
  • Taalgebruik: woordkeuze, lange of korte zinnen, u/je
  • De bron: Kidsweek, de Volkskrant, Psychologie magazine

Slide 6 - Slide

Het publiek bepalen
  1. Lees de twee inleidingen
  2. Zoek uit voor welk publiek de nieuwssites KIJK en De Telegraaf zijn bedoeld.
  3. Bepaal welke inleiding afkomstig is van KIJK en welke van De Telegraaf. Leg je antwoord uit

                                        
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Tekstdoelen
  1. Informeren: je geeft informatie - nieuwsbericht
  2. Instructies geven: je legt uit hoe iets moet gebeuren/zit - schoolboek
  3. Overtuigen: je wil je mening geven en meestal geef je dan ook argumenten. Met argumenten probeer je de lezer te overtuigen van je mening - betoog
  4. Activeren: je wil dat de lezer iets doet of juist niet doet - reclametekst
  5. Amuseren of ontroeren: je wil bij de lezer emoties oproepen - gedicht

Slide 8 - Slide

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Informeren
Overtuigen
Amuseren
Activeren
Instrueren
nieuwsbericht
Folder van dierenarts om je huisdier in te laten enten

Een verhaal in een leesboek
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Uitleg op de website van school hoe je je kunt aanmelden voor flexuur. 
Artikel op website Voedingswijzer om elke dat fruit en groente te eten.
Spelhandleiding hoe je 'Yahtzee' moet spelen.
folder over verschillende workshops in het buurthuis.

Slide 9 - Drag question

Meerdere tekstdoelen
m




1. Lees de tekst van Sem
2. Bepaal per alinea het tekstdoel en markeer relevante stukken tekst
3. Bepaal het overheersende tekstdoel 
Een tekst kan meer doelen hebben. Om iemand te overtuigen, moet je soms informatie geven. Om iemand te activeren, moet je hem eerst overtuigen. Als je moet bepalen welk doel een tekst heeft, kies je altijd het 'hoogste' doel. Een tekst die informatie geeft én iemand probeert te activeren, is een activerende tekst.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wat is het tekstdoel van het eerste deel van het filmpje? (01:00)
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Instrueren
D
Activeren

Slide 12 - Quiz

Wat is het tekstdoel van het tweede deel van het filmpje?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Instrueren
D
Activeren

Slide 13 - Quiz

Doornemen: stappenplan voor een tekst schrijven
  • Neem het stappenplan tekst schrijven door.
  • Noteer eventuele vragen.
  • Let op: dit is leerstof voor de toetsweek.

Enquête

Slide 14 - Slide

Controlevragen
  1. Wat is het verschil tussen activeren en overtuigen?
  2. Het valt me op dat hij dat regelmatig (beweren).
  3. Bij welk tekstkenmerk is het ordenen van informatie van belang?
  4. Wat is het voornaamste tekstdoel van een folder over stamceldonatie?
  5. Wat is de correcte toon in een mail die een leerling stuurt naar een docent over een te lage beoordeling?
  6. Wat kun je zeggen over het publiek van het tijdschrift Kidsweek?

Slide 15 - Slide