C1 U3 gramática: tener + bez. vnw.

U3 gramática (deel 2)
- werkwoord tener
- bezittelijke voornaamwoorden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

U3 gramática (deel 2)
- werkwoord tener
- bezittelijke voornaamwoorden

Slide 1 - Slide

tener = hebben
yo
tengo
tienes
él/ella/usted
tiene
nosotros
tenemos
vosotros
tenéis
ellos/ellas/ustedes
tienen

Slide 2 - Slide

tener + leeftijd
Let op: in het Spaans gebruiken we het ww tener voor leeftijd!

Ik ben 13 jaar -  (Yo) tengo 13 años (Ik heb 13 jaar)

Slide 3 - Slide

¿Cuántos años tiene tu padre? - 45

Slide 4 - Open question

¿Tienes hermanos? - No

Slide 5 - Open question

¿Tenéis el libro? - Sí

Slide 6 - Open question

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
mi - mis
jouw
tu - tus
zijn / haar / uw
su - sus
ons / onze
nuestro/a/os/as
jullie
vuestro/a/os/as
hun
su - sus

Slide 7 - Slide

tienen
tienes
tiene
tenéis
tengo
tenemos
yo
él/ella/usted
nosotros
vosotros
ellos/ellas/ustedes

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Video

Samenvattend:
Het bezittelijk voornaamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord dat in bezit is en NIET aan de hoeveelheid personen!
MIJN = kan enkelvoud en meervoud zijn: mi / mis ook al is IK maar 1 persoon!
HUN = kan enkelvoud en meervoud zijn: su / sus ook al is HUN altijd meerdere personen!

Slide 10 - Slide

(jouw) ... libros
A
sus
B
tu
C
tus
D
su

Slide 11 - Quiz

(Jullie) ... mesas
A
nuestra
B
vuestras
C
vuestro
D
nuestros

Slide 12 - Quiz

(hun) ... perro
A
vuestro
B
sus
C
vuestros
D
su

Slide 13 - Quiz

(onze) ... amigas
A
mis
B
vuestras
C
ellas
D
nuestras

Slide 14 - Quiz

(mijn) ... bolígrafos
A
mi
B
mis

Slide 15 - Quiz

(uw) ... casas
A
sus
B
tus
C
ustedes
D
usted

Slide 16 - Quiz