Quiz Presentatie en marketing 1orea

quiz tbv toets Retail 








presentatie en marketing / commercieel 1
klas 1orea / NFP01
4 november 2021
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

quiz tbv toets Retail 








presentatie en marketing / commercieel 1
klas 1orea / NFP01
4 november 2021

Slide 1 - Slide

1. Isa heeft een woonwinkel. Ze maakt een mooie presentatie van een aantal artikelen, zodat klanten kunnen zien wat er in de winkel te koop is. Hoe sluit haar etalage aan bij de winkelformule?
A
door het assortiment te tonen.
B
door de doelgroep te tonen.
C
door het personeel te tonen.
D
door de marktpositie te tonen.

Slide 2 - Quiz

2. Wat is geen voorbeeld van de serviceruimte van een winkel?
A
paskamers
B
speelhoek
C
koffiehoek
D
magazijn

Slide 3 - Quiz

3. Wat wordt bedoeld met sterke plekken in een winkel?
A
Plekken waar de klant langzaam loopt, even stilstaat en waar zijn aandacht wordt getrokken.
B
Plekken in de winkel waar de klant snel voorbij loopt.

Slide 4 - Quiz

4. Waarom maakt een winkelier een buitenpresentatie?
A
Nodigt consumenten uit naar binnen te gaan om nog meer artikelen van de winkel te bekijken.
B
De winkelier heeft geen ruimte om dat binnen te presenteren.

Slide 5 - Quiz

5. Precariobelasting is belasting als vergoeding voor het gebruik van openbare grond. Wat is GEEN voorbeeld van precariobelasting?
A
winkeluitstalling
B
zonneschermen, luifels
C
terrassen
D
onroerend zaak belasting

Slide 6 - Quiz

6. welke type etalage is dit?
A
hoeketalage
B
portieketalage
C
frontetalage
D
open etalage

Slide 7 - Quiz

7. Wat is geen voorbeeld van een operationele ruimte?
A
koffiehoek
B
laadruimte
C
magazijn
D
kantoor

Slide 8 - Quiz

8. Wat zijn complementaire artikelen?
A
producten die elkaar kunnen vervangen
B
producten die elkaar aanvullen.

Slide 9 - Quiz

9. Over welke verwantschap hebben we het hier: alle artikelen rondom Valentijnsdag liggen bij elkaar
A
merkverwantschap
B
themaverwantschap
C
koopverwantschap
D
maatverwantschap

Slide 10 - Quiz

10. Wat is de juiste volgorde van verkoop klaar maken van artikelen?
A
verpakking verwijderen, artikelen controleren, artikelen beprijzen, artikelen beveiligen
B
artikelen controleren, verpakkingen verwijderen, artikelen beveiligen, artikelen beprijzen.
C
artikelen beveiligen, artikelen controleren, artikelen beprijzen, verpakkingen verwijderen
D
artikelen beprijzen, artikelen beveiligen, artikelen controleren, verpakkingen verwijderen

Slide 11 - Quiz

11. Welke distributie is kenmerkend voor AH en welke voor Aldi
A
servicedistributie, prijsdistibutie
B
prijsdistributie, servicedistributie

Slide 12 - Quiz

12. De aanschaf van een keuken is een voorbeeld van een...
A
shopping good
B
speciality good
C
convenience good

Slide 13 - Quiz

13. Als je de markt indeelt op basis van kenmerken als inkomen, sociale klasse, opleidingsniveau spreken we over
A
geografische segmentatie
B
demografische segmentatie
C
sociaaleconomische segmentatie
D
psychografische segmentatie

Slide 14 - Quiz

14. We kunnen de markt op diverse manieren benaderen.

Als je als winkel kiest voor een klein aantal segmenten, dan richt je je op één bepaald deel van de markt. We spreken dan over?
A
ongedifferentieerde marktbenadering
B
gedifferentieerde marktbenadering
C
geconcentreerde marktbenadering

Slide 15 - Quiz

15. Er zijn verschillende strategieën mogelijk om te groeien door product/markt combinaties.

Als we op zoek gaan met een bestaand assortiment in nieuwe markten spreken we over?
A
productontwikkeling
B
diversificatie
C
marktpenetratie
D
marktontwikkeling

Slide 16 - Quiz