What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3HV - gram thème 12
3HV - gram thème 12
vraagzinnen
impératif
vergrotende en overtreffende trap
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
3HV - gram thème 12
vraagzinnen
impératif
vergrotende en overtreffende trap
Slide 1 - Slide
Vraagzinnen + vraagwoorden
Slide 2 - Slide
pourquoi
d' où
quels
comment
combien
depuis quand
waarom
waar
hoe
waar vandaan
sinds wanneer
wanneer
hoeveel
wie
welke
om hoe laat
Slide 3 - Drag question
Zet deze vraagzin in de juiste volgorde.
tu as
mangé
est-ce que
Slide 4 - Drag question
Zet deze vraagzin in de juiste volgorde.
tu as
mangé
est-ce que
pourquoi
Slide 5 - Drag question
Zet deze vraagzin in de juiste volgorde.
as-tu
mangé
comment
Slide 6 - Drag question
Zet deze vraagzin in de juiste volgorde.
tu as
mangé
où
Slide 7 - Drag question
vertaal met est-ce que:
Waar woon jij?
Slide 8 - Open question
vertaal met inversie:
Heeft u een stokbrood?
Slide 9 - Open question
vertaal normaal:
Waar heb je gegeten?
Slide 10 - Open question
Wat wat wat wat?
Slide 11 - Slide
... se passe?
De ... est-ce que tu parles?
... tu as mangé?
... est votre profession?
quoi
qu'est-ce que
qu'est-ce qui
quelle
Slide 12 - Drag question
vertaal:
wat is het dagmenu?
Slide 13 - Open question
vertaal: wat is dat?
Slide 14 - Open question
Impératif
en uitzonderingen
Slide 15 - Slide
singulier, penser
pluriel, être
pluriel, prendre
singulier, ranger
singulier, aller
pluriel, faire
soyez
prendrez
fairez
range
êtes
pense
penses
va
faites
prenez
Slide 16 - Drag question
Vergrotende en overtreffende trap
Slide 17 - Slide
Voorbeelden
Uitzonderingen: VOOR zelfstandig naamwoord
Slide 18 - Slide
Vertaal: hij is groter dan zij
A
il est plus petit qu'elle
B
il est plus grand qu'elle
C
il est plus grande qu'elle
D
il est le plus grand qu'elle
Slide 19 - Quiz
vertaal: zij is de mooiste
A
Elle est le plus beau
B
Elle est le plus belle
C
Elle est la plus beau
D
Elle est la plus belle
Slide 20 - Quiz
vertaal: zij zijn even klein
A
Ils sont aussi petits
B
Elles sont aussi petites
C
Ils sont aussi petites
D
Elles sont aussi petite
Slide 21 - Quiz
Zet in de juiste vorm: = sympa
Mon père est ... que ma mère
Slide 22 - Open question
Zet in de juiste vorm: ++ difficile
Cette question est ...
Slide 23 - Open question
Zet in de juiste vorm: - célèbre
Ces acteurs sont ... que les autres.
Slide 24 - Open question
Zet in de juiste vorm: -- joli
Ces filles sont ...
Slide 25 - Open question
Let op: goed - beter - best = bon - meilleur - le meilleur
vertaal: het beste cijfer (cijfer = note (v))
Slide 26 - Open question
Zet in de juiste vorm: + gros
Cet homme est ... que sa femme.
Slide 27 - Open question
Hoe bereid je je voor?
maak heel tâche C
leer de vraagwoorden
leer de 3 manieren van vraagzinnen
leer de impératif + uitzonderingen
leer de vergrotende en overtreffende trap
Slide 28 - Slide
More lessons like this
4H grammaire chapitre 5
May 2022
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
vraagzinnen
March 2024
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
vraagzinnen
March 2021
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Ontkenning en vraagzin maken Frans | VWO2
March 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
masculin, féminin, singulier et pluriel
March 2024
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
masculin, féminin, singulier et pluriel
December 2023
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
4H grammaire chapitre 5
May 2021
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H grammaire chapitre 5
April 2023
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4