6.03 Koolstofkringloop

6.03 Koolstofkringloop

Leerdoelen
-Je kunt de koolstofkringloop beschrijven
- Bij een afbeelding van de stikstofkringloop kun je uitleggen wat er gebeurt. 


1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

6.03 Koolstofkringloop

Leerdoelen
-Je kunt de koolstofkringloop beschrijven
- Bij een afbeelding van de stikstofkringloop kun je uitleggen wat er gebeurt. 


Slide 1 - Slide

8

Slide 2 - Video

00:35-00:37
Koolstof 
is overal

Slide 3 - Slide

00:47-00:49
Carbon = Koolstof

Slide 4 - Slide

00:57-00:59
Hydrogen = Waterstof
Waterstof is GEEN koolstof

Slide 5 - Slide

01:06-01:10
Planten zijn 45 % koolstof
Planten nemen koolstof op uit de lucht (koolstofdioxide of CO2)

Slide 6 - Slide

01:31-01:34
Herbivoren eten planten
.


Koolstof uit de planten gaat naar de herbivoren

Slide 7 - Slide

01:50-01:53
Carnivoren eten Herbivoren
.


Koolstof uit herbivoren gaat naar de carnivoren

Slide 8 - Slide

02:16-02:19
Dieren sterven en vergaan (bederven)

Slide 9 - Slide

02:33-02:35
Koolstof keert terug in de bodem

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Koolstofkringloop
Bij de koolstofkringloop kijk je alleen naar het atoom koolstof ==> dus de C


Slide 12 - Slide

De koolstofkringloop gaat over het doorgeven van het element koolstof (C)

Koolstof zit onder andere in koolstofdioxide (CO2) en glucose (C6H12O6)

Slide 13 - Slide

Koolstofdioxide (CO2) ontstaat bij verbranding en wordt gebruikt voor de fotosynthese.

Glucose (C6H12O6) ontstaat bij de fotosynthese en wordt gebruikt bij verbranding

Slide 14 - Slide

Producenten = planten
Planten produceren energierijke, organische stoffen

Consumenten = dieren
Dieren consumeren (gebruiken) energierijke, organische stoffen

Reducenten = schimmels en bacteriën
Reducenten breken organische stoffen af tot anorganische stoffen 

Slide 15 - Slide

koolstofkringloop

Slide 16 - Slide

Stikstofkringloop
Bij de stikstofkringloop volg je het atoom stikstof ==> aangegeven met een N

Slide 17 - Slide

Stikstof (N)
- Waarvoor hebben organismen stikstof nodig?
- Hoe zit de stikstofkringloop 
in elkaar?

Slide 18 - Slide

Waarom stikstof nodig?
Alle organismen hebben stikstof nodig voor het maken van:
- Aminozuren. Deze zitten in:
     DNA
     Eiwitten
     Chlorofyl (in planten, voor fotosynthese)





Slide 19 - Slide

Waar zit stikstof?
Stikstof zit in:
- De lucht als N2 (gas) (78%)
- De bodem als bv. NO3- (nitraat), NH3 (ammonium), enz.

N2 in de lucht is voor de plant niet bereikbaar.

Slide 20 - Slide

Hoe neem de plant stikstof op?

- Niet vanuit de lucht!
- Vanuit de grond, in de vorm van nitraat of ammoniak 
- Stikstofbindende bacterien kunen de stikstof uit de lucht halen en aan de planten doorgeven. 


Slide 21 - Slide

Bacteriën
Sommige bacteriën kunnen stikstof uit de lucht halen, MAAR planten, dieren en mensen kunnen dat NIET. 
Bacteriën zetten natuurlijk afval met stikstof om in nitraat.
Deze bacteriën leven vlakbij of in de wortels van de planten (in wortelknolletjes)
Planten, dieren en mensen krijgen stikstof op een andere manier binnen.

Slide 22 - Slide

Stikstofkringloop
  1. Stikstofbindende bacteriën zetten stikstof uit de lucht om in nitraat. 
  2. Planten nemen nitraat op uit de bodem ==> bouwen stikstof uit het nitraat in eiwitten in. 
  3. Mensen en dieren eten planten of dieren en krijgen zo eiwitten binnen. 
  4. Produceren van natuurlijk afval, daar zitten ook eiwitten in. 
  5. Bacteriën zetten natuurlijk afval met stikstof om in nitraat.

Slide 23 - Slide

stikstofkringloop

Slide 24 - Slide

Koolstofkringloop

Stikstofkringloop

Slide 25 - Slide

Oefenen met vragen

Slide 26 - Slide

CO2
Fotosynthese
Glucose
Reducenten
Verbranding

Slide 27 - Drag question

In de afbeelding is een kringloop weergegeven. Pijl 1 geeft aan dat koolstofdioxide wordt opgenomen door producenten. Bij welk proces verbruiken producenten koolstofdioxide? Welke andere stof wordt bij dit proces ook verbruikt?

Proces waarbij koolstofdioxide verbruikt wordt: ....1.....
Andere stof die bij dit proces gebruikt wordt: ....2.....
A
1: fotosynthese 2: zuurstof
B
1: fotosynthese 2: water
C
1: verbranding 2: zuurstof
D
1: verbranding 2: water

Slide 28 - Quiz

Welk van de pijlen 3 t/m 7 in de kringloop van afbeelding 12 is in de verkeerde richting getekend?
A
3
B
5
C
4
D
7

Slide 29 - Quiz

Zijn in deze kringloop consumenten weergegeven? En producenten? En reducenten?
A
alleen consumenten
B
zowel consumenten, producenten en reducenten
C
alleen consumenten en producenten
D
alleen consumenten en reduenten

Slide 30 - Quiz

Gebruik deze informatie voor de volgende vraag
Eiwitten bevatten stikstof. Stikstof komt in de bodem voor in nitraten. Planten nemen deze minerale zouten op en gebruiken ze om eiwitten op te bouwen uit glucose. Dieren kunnen zelf geen eiwitten maken uit glucose en nemen ze op met hun voedsel. Bij de afbraak van eiwitten in dode resten ontstaan weer nitraten.
In de wortels van verschillende plantensoorten leven bacteriën in wortelknolletjes. Deze bacteriën gebruiken stikstof uit de lucht om nitraten op te bouwen.
De informatie hierboven beschrijft een stikstofkringloop. Het schema hiernaast geeft deze kringloop weer.
Op de plaatsen van de cijfers ontbreken de namen van vier groepen organismen.
Schrijf de cijfers 1, 2, 3 en 4 uit de kringloop op de juiste plaats 

Slide 31 - Slide

Gebruik voor het beantwoorden van deze vraag de informatie van de vorige slide.
A
dieren = 3 planten = 2 rottingsbacteriën = 4 wortelknolbacteriën = 1
B
dieren = 2 planten = 3 rottingsbacteriën = 4 wortelknolbacteriën = 1
C
dieren = 3 planten = 2 rottingsbacteriën = 1 wortelknolbacteriën = 4
D
dieren = 2 planten = 3 rottingsbacteriën = 1 wortelknolbacteriën = 4

Slide 32 - Quiz

De schimmel die de iepenziekte veroorzaakt, verspreidt zich via de houtvaten steeds verder in de boom. De houtvaten raken verstopt en binnen een jaar sterft de boom.

Wordt door het verstoppen van de houtvaten het transport van water geremd?
En wordt het transport van mineralen geremd?
A
Het transport van water en mineralen wordt niet geremd
B
Zowel het transport van water als van mineralen wordt geremd
C
Alleen het transport van water wordt geremd
D
Alleen het tranport van mineralen wordt geremd

Slide 33 - Quiz

Er vindt bestuiving plaats als stuifmeel terechtkomt op het bovenste deel van een stamper.
In de afbeelding is dit deel van een stamper aangegeven met de letter P. Hoe heet dit deel van de stamper?

Slide 34 - Open question

Maak nu de opdracht 2.03 Kringlopen 
Opdracht 1 t/m 12
Blz. boek: 79 t/m 82
Vragen? Ik zit in teams!

Slide 35 - Slide