4 Ik kan vertellen over mijzelf, mijn familie en mijn omgeving
4 Ik ken en kan de woorden over het lichaam
4 Ik kan praten over emoties
4 Ik kan informatie op een poster of folder vinden
4 Ik ken en kan de woorden voor alles op school
4 Ik kan klokkijken in het Nederlands
4 Ik kan uitleggen wat ik wil hebben in school/winkel
4 Ik kan een groepje toespreken / een speech houden
4 Ik kan een formulier invullen en informatie opvragen op het Internet
4 Ik kan met pen beschrijven wat ik op een plaatje zie
4 Ik kan punten, hoofdletters en komma’s gebruiken
4 Ik kan een eenvoudige zin maken in het Nederlands