20231107 Mask BASVWO vwo leerjaar 1 Thema's 2.7-2.9

BASVWO
Maatschappijleer
David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & - kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

1 / 53
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 53 slides, with text slides.

Items in this lesson

BASVWO
Maatschappijleer
David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & - kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

Slide 1 - Slide

Maatschappijleer

Slide 2 - Slide

Planning

28-09: 2.1 Idee en oorsprong van de rechtsstaat + 2.2 Grondwet en grondrechten

05-10: 2.3 Legaliteitsbeginsel + 2.4 Trias politica: scheiding van machten

12-10: 2.5 Rechtsgebieden

19-10: 2.6 Strafrecht: opsporing en vervolging + 2.7 Strafrecht: berechting. Wat is de beste straf?














02-11: 2.8 De rechtsstaat in internationaal perspectief + 2.9 Big data: kansen en bedreigingen.

09-11: Opdracht en afronden 





13-11 t/m 17-11: Toetsweek 1

Slide 3 - Slide

Lesdoel:

2.7 Strafrecht: berechting

2.8 De rechtsstaat in internationaal perspectief

2.9 Big data: kansen en bedreigingen


Slide 4 - Slide

2.7 Strafrecht: berechting

Slide 5 - Slide

Vraag bij deze paragraaf:


Op welke manieren zorgt het strafrecht voor rechtvaardigheid?

Slide 6 - Slide

2.7.1 Voor de rechter

Slide 7 - Slide

Een rechtszaak
  • Een rechtszaak begint met de dagvaarding.
  • Daarin staat onder andere de tenlastelegging, het strafbare feit waar de verdachte van beschuldigd wordt.
  • Dan volgt de terechtzitting, de rechtszaak zelf. Een volwassen verdachte hoeft hier niet bij aanwezig te zijn. Een verdachte die nog geen 18 jaar is wel.

Slide 8 - Slide

De zitting
  1. Opening
  2. Aanklacht
  3. Onderzoek
  4. Requisitoir
  5. Pleidooi
  6. Laatste woord
  7. Vonnis

Slide 9 - Slide

Requisitoir, pleidooi en uitspraak

Slide 10 - Slide

Hoger beroep en cassatie

Slide 11 - Slide

Strafuitsluitingsgronden
Rechtvaardigingsgronden:
gepleegde feit is door omstandigheid niet strafbaar.
  •  Noodweer
  •  Overmacht-noodtoestand
  •  Ambtelijk bevel

Niet schuldig: feit wel strafbaar,
maar dader heeft door omstandigheid geen schuld.
  •  Psychische overmacht
  •  Noodweerexces
  •  Ontoerekeningsvatbaarheid
  •  Afwezigheid van schuld


Slide 12 - Slide

Opdracht: Welke strafuitsluitingsgrond?
“Een 21-jarige man verdedigt zichzelf met een honkbalknuppel tegen een inbreker. Hij wordt hier niet voor gestraft.”

“Een 18-jarige vrouw krijgt geen boete voor het fietsen door rood, omdat ze een peuter redde die bijna van de brug in het water viel.”

Slide 13 - Slide

2.7.2 Soorten straffen
  • Vrijheidsstraf: maximaal levenslang.
  • Taakstraf: leerstraf of werkstraf.
  • Geldboete
  • Bijkomende straffen: altijd in combinatie met een andere straf. 
Bijvoorbeeld:
ontzegging van de rijbevoegdheid
ontzetting uit een beroep

Slide 14 - Slide

Straffen
Vrijheidsstraf: maximaal levenslang.
Na een uitspraak door het Europees Hof is hier een discussie over ontstaan. Sinds 2017 krijgt elke levenslanggestrafte daarom na uiterlijk 27 jaar een herbeoordeling, waarin wordt gekeken of het nodig is om de gestrafte langer vast te houden.

Vraag:
Vind jij het terecht dat levenslanggestraften na uiterlijk 27 jaar een herbeoordeling krijgen?

Slide 15 - Slide

Voorwaardelijke straf
  • Een straf kan (gedeeltelijk) voorwaardelijk worden opgelegd.
  • Hier geldt altijd een proeftijd. De straf wordt alleen uitgevoerd als de veroordeelde binnen de proeftijd opnieuw in de fout gaat.

Opdracht:
Leg het volgende vonnis in eigen woorden uit:
“U krijgt een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.”



Slide 16 - Slide

Strafrechtelijke maatregelen
  • Terbeschikkingstelling (TBS): behandeling van psychisch zieke daders waarbij de kans op herhaling groot is.
  • Onttrekking aan het verkeer: goederen worden in beslag genomen.
  • Ontneming wederrechtelijk voordeel: criminele winsten moeten worden teruggevorderd.
  • Schadevergoeding aan het slachtoffer.

Slide 17 - Slide

Een terechtzitting in de praktijk

Slide 18 - Slide

Kijkvragen bij video 
(antwoorden op de volgende dia)
  1. Wat is de tenlastelegging in deze zaak, waar wordt de verdachte van verdacht?
  2. Welke stappen van een terechtzitting herken je in deze video? Wat gebeurt er tijdens deze stappen?
  3. Welke straf geeft de rechter uiteindelijk aan de verdachte? Welke onderbouwing geeft hij hiervoor?
  4. Ben jij het eens met deze straf? Waarom wel of niet?

Slide 19 - Slide

Antwoorden bij de kijkvragen
  1. Mishandeling van zijn partner en vier nachtelijke inbraken in winkels.
  2. Opening: de rechter stelt de identiteit van de verdachte vast en geeft verloop zitting aan, wijst hem op zijn rechten. Onderzoek: verdachte en getuige worden ondervraagd. Requisitoir: de officier van justitie vat de zaak samen en geeft aan waarom tenlastelegging bewezen is en geeft strafeis (24 maanden vrijheidsstraf onvoorwaardelijk + uitvoer voorwaardelijke straffen). Pleidooi: advocaat verdedigt verdachte, geeft aan dat hij niet voldoende bewijs ziet voor mishandeling (geen verwondingen), wel voldoende voor diefstal maar vraagt om deels voorwaardelijke straf. Laatste woord: rechter geeft verdachte recht op laatste woord, maar hij geeft aan weinig meer toe te voegen te hebben. Vonnis: twee weken na zitting, rechter doet uitspraak (de uitspraak zelf zien we niet, wel de rechter die de uitspraak toelicht).
  3. 36 maanden vrijheidsstraf, onderbouwing: “andere begeleidingstrajecten hebben niet geholpen, dit is het enige wat we nog kunnen doen”. 
  4. Eigen antwoord, mogelijkheid tot voeren van korte discussie over straf als inleiding op functies van straffen.

Slide 20 - Slide

Functies van straffen
Afschrikwekkende werking (wraak en vergelding): misdaad mag niet lonen.
Afschrikking: herhaling (recidive) voorkomen en anderen afschrikken.
Voorkomen van eigenrichting: zodat mensen geen eigen rechter gaan spelen.
Resocialisatie: gedrag van een crimineel verbeteren.
Beveiliging van de samenleving: iemand die vastzit, is geen gevaar meer.

Slide 21 - Slide

Functies van straffen

“Een 32-jarige man die dronken achter het stuur zat, krijgt een boete van € 750,-. Verder wordt zijn rijbewijs ingenomen en moet hij verplicht een cursus volgen.”
Welke functie(s) heeft de straf?

Stelling: “Een werkstraf is in dit geval beter dan een geldboete.”
Wat vind jij?

Slide 22 - Slide

Strafrecht voor minderjarigen
  • Kinderen jonger dan 12 jaar zijn niet strafbaar.
  • Jeugdstrafrecht (12 t/m 17 jaar):
    Lichte misdrijven gaan naar Bureau Halt.
    Voor zware misdrijven kun je maximaal twee jaar jeugddetentie krijgen. Hierbij wordt ook gewerkt aan resocialisatie.
  • Adolescentenstrafrecht (16 tot 23 jaar): de rechter kiest per situatie voor jeugdstrafrecht of volwassenenstrafrecht.

Slide 23 - Slide

2.7.3 Strafrecht in beweging
  • Uitbreiding spreekrecht.
  • Inperking taakstraf.

  • Strenger straffen?


Slide 24 - Slide

Wel of niet strenger straffen?

Slide 25 - Slide

Kijkvragen bij video
(antwoorden op de volgende dia)
  1. Welke vraag is volgens de rechter van belang bij straffen?
  2. Noem drie effecten van straffen.
  3. Wat is volgens mevrouw Liem belangrijker om misdaad te bestrijden: de hoogte van de straf of de pakkans?
  4. Straffen Nederlandse rechters gemiddeld hoog of laag in vergelijking met collega’s in andere Europese landen?


Slide 26 - Slide

Antwoorden bij de kijkvragen
  1. Is de straf effectief?
  2. Herhaling voorkomen, vergelding en afschrikking.
  3. De pakkans.
  4. Hoog, alleen in Spanje straffen rechters gemiddeld hoger.

Slide 27 - Slide

2.8 De rechtsstaat in internationaal perspectief

Slide 28 - Slide

Vragen bij deze paragraaf:

Hoe zorgt internationaal recht voor ondersteuning van de rechtsstaat?

Hoe verhoudt Nederland zich tot praktijken in andere landen?

Slide 29 - Slide

2.8.1 Internationaal recht
Internationale grondrechten
  • UVRM: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948).
  • EVRM: Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (1950).
  • Handvest van de Grondrechten van de EU (2009)


Opdracht:
Leg uit dat internationale verdragen burgers een dubbele garantie
bieden op bescherming van hun grondrechten.

Slide 30 - Slide

Internationaal recht
Internationale rechtbanken (in Den Haag):
  • Internationaal Gerechtshof: rechtsgeschillen tussen staten.
  • Oorlogstribunalen: berecht oorlogsmisdadigers, niet permanent.
  • Internationaal Strafhof: wanneer landen verdachten niet zelf willen of kunnen berechten, wel permanent.

Slide 31 - Slide

2.8.2 Blik over de grens
Hoe zijn de opsporing, rechtspraak en straffen in andere landen georganiseerd?


We vergelijken de volgende deelonderwerpen:
Opsporing: opsporingsmethode ‘uitlokking’
Rechtspraak: juryrechtspraak
Straffen: de zwaarste straf

Slide 32 - Slide

Opsporing: uitlokking
Uitlokking: Een verdachte verleiden tot het plegen van een misdrijf waarvan niet vaststaat dat hij dat anders ook had gedaan.
  
Uitlokking is verboden in Nederland. In de VS is het wel toegestaan.

Slide 33 - Slide

Uitlokking
Stelling:
“Het is terecht dat de politie bij de opsporing van terroristische misdrijven meer bevoegdheden krijgt dan bij andere misdrijven.”

Slide 34 - Slide

Rechtspraak: juryrechtspraak
Jury: Een groep burgers die namens de samenleving bepaalt of een verdachte schuldig is of niet
  
  • In Nederland in 1813 afgeschaft.
  • Wel juryrechtspraak in België, Frankrijk, VS.
  • In de meeste landen bepaalt de rechter de straf.

Slide 35 - Slide

Juryrechtspraak
https://schooltv.nl/video/juryrechtspraak-de-jury-bepaalt-de-schuld-de-rechter-de-straf/#q=jury

Opdracht:
Benoem een voordeel en een nadeel van juryrechtspraak.

Slide 36 - Slide

Straffen: de doodstraf en levenslang

Slide 37 - Slide

De doodstraf

Slide 38 - Slide

Zwaarste straf in Nederland

“De doodstraf kan niet worden opgelegd”
(Grondwet, artikel 114)

Zwaarste straf: levenslange gevangenisstraf
(na 25 jaar kan er een verzoek tot vrijlating ingediend worden) 


Slide 39 - Slide

2.9 Big data: kansen en bedreigingen

Slide 40 - Slide

Vraag bij deze paragraaf:

Leidt het gebruik van big data en algoritmen tot versterking of juist tot verzwakking van de rechtsstaat?

Slide 41 - Slide

2.9.1 Inzet van big data
Big data: Verzameling, opslag en analyse van grote hoeveelheden gegevens.

Algoritme: Geprogrammeerde wiskundige formule

Bedrijven en instanties verzamelen en analyseren gegevens om meer geld te verdienen, de dienstverlening te verbeteren, de consument of burger aan te sturen tot ‘gewenst’ gedrag of om efficiënter te werken.
  

Slide 42 - Slide

2.9 Big data: kansen en bedreigingen

Slide 43 - Slide

Kijkvragen bij video
(antwoorden op de volgende dia)
  1. Met welk doel gebruikt de gemeente Eindhoven big data?
  2. Hoe worden big data ingezet om dit doel te bereiken?
  3. Welk gevaar van het inzetten van big data wordt besproken in het videofragment?
  4. Noem een oplossing waarmee misbruik van big data kan worden voorkomen.

Slide 44 - Slide

Antwoorden bij de kijkvragen
  1. Ze gebruiken Big data om criminaliteit in het uitgaansleven te voorspellen en te voorkomen (bijvoorbeeld vechtpartijen op straat).
  2. Ze koppelen geluidsanalyse (stresslevels in de stem) aan videoanalyse (het bewegen van mensen ten opzichte van elkaar). Deze twee informatiebronnen plakken ze over elkaar heen en zo kunnen ze ‘verdachte’ patronen ontdekken. ‘Stresspubliek’ draait om elkaar heen en gaat naar elkaar toe.
  3. Het gebruik van Big data kan leiden tot subjectieve conclusies en mogelijk tot discriminatie. Algoritmen zijn net zo subjectief als de persoon die het maakt. Als er bijvoorbeeld vooroordelen in de data zitten die in algoritmen terechtkomen, dan kunnen er beslissingen uitkomen met diezelfde vooroordelen. Datawetenschappers hebben daarom veel invloed op voorspellingen.
  4. Door wetgeving die aansluit bij de laatste technische mogelijkheden omtrent Big data.

Slide 45 - Slide

Kansen en bedreigingen
  • Kansen:
Predictive policing: Het voorspellen van criminaliteit met behulp van big data.
Opsporingsbevoegdheden worden uitgebreid.
Adviseren bij strafoplegging door risicoanalyse.

  • Bedreigingen:
Gegevens kunnen in verkeerde handen terechtkomen.
Door Big data komt de onschuldpresumptie onder druk te staan.
Predictive policing kan leiden tot foutieve conclusies of discriminatie ( etnisch profileren).

Slide 46 - Slide

Etnisch profileren













Stelling: “De politie moet beter getraind worden om etnisch profileren tegen te gaan.”

This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 47 - Slide

2.9.3 Hoe kan het beter?
  • Uitgangspunten van de rechtsstaat kunnen door big data onder druk komen te staan.

  •  De WRR stelt vragen als:
Welke data mogen opsporingsdiensten verzamelen?
Wie controleert er of de analyses op de juiste gegevens zijn gebaseerd?
Welke handelingen van politie en justitie zijn op grond van Big data toegestaan?
Kan Big data als enig bewijsmiddel dienen?

Slide 48 - Slide

Rechtsstaat 2.0
Opdracht:
Welke bedrijven/organisaties slaan data van jou op en welke informatie geef je hen prijs?

Heb je jezelf wel eens gegoogeld? Zo ja, welke informatie kom je dan over jezelf tegen?


Slide 49 - Slide

Informationele zelfbeschikking

Slide 50 - Slide

Informationele zelfbeschikking
Deze vorm van zelfbeschikking houdt in dat je persoonlijke data kunt inzien, aanpassen en verwijderen en zelf beslist wie de informatie waarvoor mag gebruiken.

In Duitsland is dit recht al sinds 1990 opgenomen in de grondwet.

Opdracht:
Noem een argument voor en een argument tegen het opnemen van informationele zelfbeschikking in de Nederlandse grondwet.

Slide 51 - Slide

Terug naar de hoofdvraag in dit hoofdstuk
Leidt het gebruik van Big data tot versterking of juist tot verzwakking van de rechtsstaat?

Vragen:
Wat weegt voor jou zwaarder: de kansen of de bedreigingen van big data?
Wie is volgens jou verantwoordelijk voor het juiste gebruik van big data?

Slide 52 - Slide

Terugblik:

2.7 Strafrecht: berechting

2.8 De rechtsstaat in internationaal perspectief

2.9 Big data: kansen en bedreigingen


Slide 53 - Slide