RAAS en hypertensie

RAAS en hypertensie
Leerdoelen, na deze les:
  • Kun je uitleggen wat bloeddruk is
  • Kun je de kenmerken van hypertensie benoemen
  • Kun je uitleggen hoe het R-A-A systeem werkt
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

RAAS en hypertensie
Leerdoelen, na deze les:
  • Kun je uitleggen wat bloeddruk is
  • Kun je de kenmerken van hypertensie benoemen
  • Kun je uitleggen hoe het R-A-A systeem werkt

Slide 1 - Slide

Wat is bloeddruk?
A
De druk waarmee het hart het bloed de slagaders in pompt
B
De druk op de slagaderen tijdens het samentrekken van het hart
C
De druk in de slagaderen in de rustfase van het hart
D
Het verschil tussen de bovendruk en onderdruk

Slide 2 - Quiz

Als de bloedvaten vernauwen dan wordt de bloeddruk dus...
A
Lager
B
Hoger

Slide 3 - Quiz

Als het hart meer bloed in de vaten pompt dan wordt de bloeddruk...
A
Hoger
B
Lager

Slide 4 - Quiz

Bovendruk
Onderdruk
De hoogste waarde die de bloeddrukmeter aangeeft
De laagste waarde die de bloeddrukmeter aangeeft
Druk als het hart samenknijpt
Druk als het hart ontspant
Druk op vaatwand is hoog
Systole
Diastole

Slide 5 - Drag question

Polsdruk
  • Polsdruk is het verschil in boven- en onderdruk
  • Hogere polsdruk kan wijzen op stijvere bloedvaten
  • Bij een polsdruk van >60 neemt de kans op hart- vaatziekten toe.
  • Bij mensen met hartfalen wijst lage polsdruk juist op slechte hartfunctie.

Slide 6 - Slide

Hypertensie
  • Bloeddruk wisselt op een dag
  • Stijgt bij...?
  • Daalt tijdens..?
  • 3 op de 10 mensen in NL tussen 30-70 heeft hypertensie
  • Mannen>vrouwen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Zonder onderliggende oorzaak
  • Aanleg
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Leefstijl
  • Bepaalde medicijnen
  • Diabetes Mellitus
Met onderliggende oorzaak
  • Nieraandoening
  • Hormonale afwijking
  • Zwangerschap

Slide 9 - Slide

Noem in één woord symptoom van hypertensie

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Slide

Complicaties
  • Hart- en vaatziekten
  • Nierschade
  • Netvliesafwijkingen in de ogen
  • Zwangerschapsvergiftiging

Slide 12 - Slide

Wanneer krijg je de diagnose hypertensie?
A
Als de bloeddruk een keer hoger is dan 140/90
B
Als de bloeddruk op verschillende momenten en op verschillende dagen verhoogd is
C
Als iemand last heeft van hoofdpijn
D
Als de bloeddruk 120/80 is

Slide 13 - Quiz

24-uurs bloeddrukmeting
  • Overdag en 's nachts ieder half uur gemeten
  • Continue een bloeddrukband om de arm van de zorgvrager
Weekmeting
  • Bloeddruk in één week twee keer 's ochtends en 's avonds gemeten.
  • Gebeurt niet automatisch, moet men zelf doen.

Slide 14 - Slide

Overig onderzoek
Onderzoek naar risicofactoren voor hart- en vaatziekten:
  • Anamnese
  • Lichamelijk onderzoek
  • Labonderzoek
  • Urineonderzoek
  • Echografie (vernauwing nierslagader)
  • Met spoed onderzoek bij RR> 200 mmHg

Slide 15 - Slide

Leefstijladviezen
  • Stoppen met roken
  • Minimaal 30 minuten per dag bewegen
  • Gezond BMI
  • Gezond en gevarieerd eten
  • Weinig zout
  • Alcohol verminderen
  • Geen drugs gebruiken
Medicatie
  • Alleen als leefstijladviezen niet afdoende werken
  • Bij ernstig verhoogde bloeddruk (>180mmHg)
  • Bij andere risicofactoren op hart- vaatziekten
  • Beslissing berust op diverse aspecten, leeftijd, ras, onderliggende ziekten etc

Slide 16 - Slide

Antihypertensiva
Bètablokker: Verlagen hartfrequentie
ACE-remmers: Gaan vaatvernauwing tegen, bevorderen urineproductie
Calciumantagonisten: Zorgen voor minder bloed per slag
Diuretica: Bevorderen urineproductie
Angiotensine-2-receptor blokkers: Zelfde als ACE-remmers

Slide 17 - Slide

RAA-systeem
  • Renine-Angiotensine-Aldosteron systeem

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

RAAS en bloeddrukregulatie
Lagere bloeddruk zet nieren aan tot aanmaak renine
Renine zet angiotensinogeen I om in angiotensine II
Angiotensine werkt op twee manieren:
- Werkt sterk bloedvatvernauwend
- Zorgt ervoor dat bijnierschors aldosteron produceert
Aldosteron stimuleert de resorptie van natrium en excretie van kalium.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Deze les vond ik...
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Ik heb vandaag iets geleerd
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll