M&M thema 5, blok 3 Voorzieningen.

• Mens en maatschappij
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Thema 5 blok 3: Voorzieningen.

Welk schaalniveau is van toepassing op de afbeelding?

1. Regionale schaal
2. Nationale schaal
3. Lokale schaal
4. Mondiale schaal

Wat is mondiaal

1. Wereldwijd
2. Een werelddeel
3. Landelijk
4. Een provincie

Welk schaalniveau wordt hier afgebeeld?

1. Lokale schaal
2. Regionale schaal
3. Nationale schaal
4. Continentale schaal

Welk schaalniveau wordt hier afgebeeld?

1. Lokale schaal
2. Regionale schaal
3. Nationale schaal
4. Continentale schaal

1. Lokale schaal
2. Nationale schaal
3. Regionale schaal
4. Mondiale schaal

Op welke schaal is deze kaart ook al weer?

1. Lokale schaal
2. Regionale schaal
3. Continentale schaal
4. Mondiale schaal

Voorzieningen

Voorzieningen

• Voorzieningen die je (bijna) dagelijks gebruikt zijn dagelijkse voorzieningen = de supermarkt, school, de bakker etc. 

• Voorzieningen die je weinig of minder vaak gebruikt zijn niet-dagelijkse voorzieningen = de bioscoop, het zwembad, de kapper, schoenwinkels etc

Drie soorten voorzieningen

Publieke voorzieningen: betaald van belastinggeld (ziekenhuis, school)

Commerciële voorzieningen: bedrijven (winkels, supermarkt)

Non-profit (geen winst): Vrijwilligersorganisaties

Daarnaast:

Dagelijkse en niet-dagelijkse
voorzieningen

De trein is een niet-dagelijkse voorziening.

1. Waar
2. Niet waar

In een dorp heb je voornamelijk..

1. Dagelijkse voorzieningen
2. Niet-dagelijkse voorzieningen

1. dagelijkse voorziening
2. niet-dagelijkse voorziening

Schiphol is een dagelijkse voorziening.

1. Waar
2. Niet waar

Vraag 3: Wat is een voorbeeld van een dagelijkse voorziening?

1. schoenenwinkel
2. supermarkt
3. meubelzaak
4. museum

1. Publieke voorzieningen
2. Commerciële voorzieningen

1. Publieke voorzieningen
2. Commerciële voorzieningen

1. Publieke voorzieningen
2. Commerciële voorzieningen

1. Publieke voorzieningen
2. Commerciële voorzieningen

Aan het werk

Opdrachten 1, 2, 3, 4 maken

Blok 3 thema deel 2

Korte terugblik vorige les / leerdoelen

Soorten bevolkingsgroei

Op welke manieren kan de bevolking groeien of krimpen?

Bevolking

Immigratie = Naar een land toe verhuizen

Emigratie = Uit een land weg verhuizen.

Bevolking

Natuurlijke bevolkingsgroei:

- Geboorten

- Sterfte

Sociale bevolkingsgroei:

- Immigratie

- Emigratie

Hoe kun je nu uitrekenen met hoeveel de bevolking in Nederland groeit?

Opdracht in tweetallen!

Kijk naar de afbeelding hierna. De afbeelding gaat over de bevolkingsgroei in Nederland. Beantwoord de volgende vragen:

1. Groeit of krimpt de Nederlandse bevolking de laatste tijd?

2. Komt dit vooral door geboorte/sterfte of 

     immigratie/emigratie?

3. Zou dit in de toekomst veranderen?

Natuurlijke bevolkingsgroei

Sociale bevolkingsgroei

Op welke manier groeit de Nederlandse bevolking vooral?

Bevolkingsgroei:

Natuurlijke bevolkingsgroei:

Geboorte-sterfte 

Sociale bevolkingsgroei:

immigratie-emigratie

Wat hoort bij natuurlijke bevolkingsgroei?

1. immigranten en emigranten
2. vestigingsoverschot
3. geboortecijfer en sterftecijfer
4. geboorteoverschot

Natuurlijke bevolkingsgroei is

1. Geboorte - sterfte
2. Geboorte + sterfte
3. Sterfte - geboorte
4. Sterfte + geboorte

Aan het werk

Maak opdracht 6, 7, 9, 20, 21