This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hallo allemaal
Pak allemaal je schrift en je boek erbij
Pak je schrijfspullen erbij
Ga naar lesson-up
Sluit lesson-up pas na de les af.
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 7
H7 Rekenen
Vorige les: 7.5 Breuken vermenigvuldigen
Leerdoelen:
1. Je kunt een deel van een hoeveelheid berekenen.
2. Je kunt helen schrijven als een breuk.
3. Je kunt breuken vermenigvuldigen
Slide 2 - Slide
Wat hebben we geleerd vorige les
Helen uit breuken halen/ in breuken plaatsen Handig om het verschil uit te rekenen
Breuken vermenigvuldigen: Teller x Teller & Noemer x Noemer Zover mogelijk vereenvoudigen Als de breuk groter is dan 1, dan schrijf zet je de helen in de breuk.
Slide 3 - Slide
Leerdoelen behaald van vorige les?
A
+
B
+/-
C
-
Slide 4 - Quiz
Zet de helen in de breuk:
341=
A
B
C
D
Slide 5 - Quiz
221×341=25×413
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
25×413=
A
3
B
385
C
618
D
881
Slide 7 - Quiz
7.6 Rekenen met procenten
Slide 8 - Slide
7.6 Rekenen met procenten
Slide 9 - Slide
7.6 Rekenen met procenten
Aantekening:
'gedeeld door 100' wordt ook vaak geschreven als '%'
% betekent dus: 'gedeeld door 100'
Slide 10 - Slide
Wat betekent 57%?
A
571
B
10073
C
201
D
10057
Slide 11 - Quiz
7.6 Rekenen met procenten
Aantekening:
Als je bijvoorbeeld wilt weten een hoeveelste deel 80% is dan
1. schrijf je 80% eerst als breuk
2. vereenvoudig je de breuk zo ver mogelijk
Slide 12 - Slide
Een hoeveelste deel is 50%?
A
21
B
101
C
201
D
1001
Slide 13 - Quiz
7.6 Rekenen met procenten
Aantekening:
Als je een breuk als percentage (%) wilt schrijven, dan
1. maak je de noemer '100'
2. de teller geeft het percentage aan.
Slide 14 - Slide
hoeveelprocentis203deel?
A
1%
B
15%
C
50%
D
12,5%
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Huiswerk:
Maak van 7.6 Rekenen met procenten:
Opdracht 46 t/m 51.
Leer de tabel met handige percentages uit je hoofd
Opdracht 47, 49 en 51 zijn belangrijke opdrachten om goed te kunnen/begrijpen!
Slide 17 - Slide
7.6 Rekenen met procenten
Slide 18 - Slide
Leerdoelen behaald deze les?
A
+
B
+/-
C
-
Slide 19 - Quiz
Welk percentage hoort bij
2009
Slide 20 - Open question
26% betekent
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
73% betekent
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
% betekent 'gedeeld door 100'
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Welke waarde heeft het decimale getal
0,4
A
één honderdste
B
vier tienden
C
vier duizendsten
D
één honderdste
Slide 25 - Quiz
Welke waarde heeft het decimale getal
0,72
A
zeven tienden
B
tweeënzeventig duizendsten
C
twee duizendsten
D
tweeënzeventig honderdsten
Slide 26 - Quiz
Welke waarde heeft het decimale getal
0,023
A
drie duizendsten
B
twee drie tienden
C
drieëntwintig duizendsten
D
drieëntwintig tienden
Slide 27 - Quiz
Hoeveel % is 0,1
A
1%
B
10%
C
100%
D
1000%
Slide 28 - Quiz
Hoeveel % is 0,01
A
1%
B
10%
C
100%
D
1000%
Slide 29 - Quiz
Hoeveel % is 0,73
A
7%
B
3%
C
73%
D
100%
Slide 30 - Quiz
Hoeveel % is 0,50
A
1%
B
5%
C
50%
D
75%
Slide 31 - Quiz
Als ik een decimaal getal als percentage wil schrijven dan doe ik:
Decimaal getal x 100
A
waar
B
niet waar
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Huiswerk:
Bestuderen theorie 8.6 Rekenen met procenten
Maken 8.5 (afronden) en 8.6:
Werk de stappen bij opgave 44(A); 49(A) uit in je schrift en noteer daarna het antwoord op je chromebook
Belangrijke woorden om te onthouden/begrijpen:
Percentage als breuk; Breuk als percentage; Handige percentages; Decimaal getal als percentage; Percentage als decimaal getal